Elaimet 7
Ik ging vlakbij Hevon staan. Hij was een engel dus dan zou hij me wel beschermen tegen die duivelse heks.
Ze landde op enkele meters afstand. Als ik haar niet had zien vliegen, zou ik kunnen denken dat het een gewone vrouw was. Ze droeg een simpele bruine jurk, haar gezicht was nog rimpelloos en haar blonde haar was duidelijk door de vlucht verwaaid. Toen ze dichterbij kwam, zag ik echter dat haar ogen felgeel waren. Ik deinsde achteruit. Snel sloeg ik een kruisteken.
“Van mij moet je niet bang zijn, jongen, ik ben hier om Hevon te verzorgen.” Ik keek van haar naar Hevon, die leek zich nergens zorgen om te maken. Als een engel haar vertrouwde, moest ik dat ook maar doen, voorlopig. De heks knielde naast hem neer en bekeek zijn been.
“Dat heb je keurig gedaan, zeker gezien de omstandigheden.” Ik wist niet waar ik moest kijken. Ik was het niet gewend om complimenten te krijgen. De heks begon hem te verzorgen. “Je zal wel onder de indruk zijn van het Wolkenrijk.”
“Best wel,” mompelde ik.
“Dat kan ik geloven. Jullie mensen weten niet eens dat het bestaat.”
“Ik heb heus al wel van de hemel gehoord.” Ze grinnikte.
“Dit is niet de plek die jullie hemel noemen. Het is niet zo dat de doden hierheen komen, zoals jullie geloven. Die blijven niet op Aarde, maar gaan ergens helemaal anders heen. Niemand weet waar.”
“Oh.” Ik keek haar met open mond aan. Er was me zo vaak verteld dat de doden naar de hemel gingen… dat Pilvi hier nu was… en nu bleek dat plots niet zo te zijn. Ik keek de heks wantrouwig aan. Ze was intussen klaar met Hevon.
“Wat is er eigenlijk gebeurd?”
“Dat weet ik niet. Hij heeft het Perho verteld, maar ik verstond het niet. Kunt u het hem niet zelf vragen?”
“Nee, helaas, ik versta de taal der Pegasussen net zomin als jij.”
Reageer (1)
Leuk stukje, snel verder!
9 jaar geledenX