152.
Audrey point of view
Het duurde niet lang voor dat hij boos was weggelopen. Het maakte mij niet meer uit, ik wist voor wie ik gevoelens heb, en wie niet. Na enkele minuten stond Christina voor de deur. ‘Gaan jullie het zo overleven?’ Ik knikte, liegend tegen mijzelf. Het zou in ieder geval niet erg gezellig worden. Soms keken we elkaar aan, meestal was dit niet het geval. ‘Wat doe je vanavond?’ Tom keek mij vragend aan. ‘Ik denk dat ik naar huis gaat.’ Mompelend kwam hij naast mij zitten op de bank. Je zou bijna neervallen van de spanningen die er rond hingen. ‘Dan rijdt ik wel even mee voor je spullen.’ Zei hij dit nu echt serieus? Ik denk ga even naar mijn ouders, het was dan wel een paar honderd kilometer rijden, dat maakt toch niet uit?
Dream
‘Go!’ Ik wilde alleen maar weten hoe het in elkaar stak. Niet wetende dat iedereen mij liet zitten, staand tussen duizenden gillende tiener meisjes. De muziek begon al snel, ik genoot, niets anders maakte mij zo vrolijk als dit. Alle pijn uit mijn hart vertrok en werd een glimlach op mijn gezicht. De polaroids vlogen om mij heen, dat was nou eenmaal het ding van nu. De glimlach viel van mijn gezicht, het was afgelopen. Iedereen liep naar buiten, ik bleef staan. Ik inspecteerde alles om mij heen, ik wilde niet vergeten. Toen iedereen om mij heen weg was stond ik midden in de zaal. ‘You need to leave.’ Ik knikte en liep nog even een rondje.
‘Komen jullie mij halen?’ De lijn werd al snel verbroken. Daar zat ik dan in het donker, ik kon het uitzoeken, geen openbaar vervoer en geen vervoer naar huis. Geschrokken keek ik naast mij, iemand legde zijn hand op mijn schouder. ‘Isn’t it cold at here, at the bench?’ Glimlachend keek ik hem aan. Was dit mijn kans om eindelijk mijn vragen te stellen, het hoofdstuk af te sluiten? Ik knikte van niet en hij liep weg, nog net pakte ik zijn hand vast. ‘Mag ik je iets vragen?’ Niet begrijpend keek hij mij aan. Ik sprak weer eens de verkeerde taal, slim. ‘Can I ask you something important?’ Voor mij was het belangrijk, voor hem niet. Zijn leven was het boek, ik was de bladzijde. Ik begon zijn taal te spreken, Duits. ‘Hoe is het gedrag van anderen tegenover jou, en de anderen, omgezet in muziek?’ Glimlachend keek hij mij aan. Stilte. Hij stond op en liep een stukje. Ik snapte er niet veel van, ik praatte met hem en plotseling verdwijnt hij. Dat ging dus ook weer goed. Tikkend gingen mijn voeten mee met ritme, ik neuriede mee. Mijn telefoon knalde van het bankje, door de schrik. Hij stond weer voor mijn neus, dit keer met een vest in zijn handen. ‘Dankjewel.’ Ik trok het aan. Ik liep weg, ik wist niet waarheen, dit leek mij de beste optie.’
Ik schrok wakker, naast mij lag Tom en ik was thuis, in mijn ouderlijk huis. Ik duwde tegen hem aan. ‘Sst.., wat is dit?’ Hij wreef in zijn ogen en keek mij vermoeid aan. Hij mompelde iets en draaide zich weer om. Ik legde mijn hand op zijn schouder en draaide hem weer om. ‘Wat? Ik kon je niet horen.’ Stilte. ‘Gewoon, je bent in slaap gevallen.’ Kalm keek hij mij aan. ‘Met jou naast mij? Hadden of hebben wij geen ruzie?’ Glimlachend keek hij mij aan. ‘Als je met elkaar naar bed gaat heb je meestal geen ruzie meer.’ Met grote ogen keek ik hem aan. ‘Zijn wij met elkaar naar bed geweest?’ Hij begon te lachen. ‘Nee, ik lig nu naast je, dus ik lig in je bed. Rustig maar.’
Het duurde niet lang voor dat hij boos was weggelopen. Het maakte mij niet meer uit, ik wist voor wie ik gevoelens heb, en wie niet. Na enkele minuten stond Christina voor de deur. ‘Gaan jullie het zo overleven?’ Ik knikte, liegend tegen mijzelf. Het zou in ieder geval niet erg gezellig worden. Soms keken we elkaar aan, meestal was dit niet het geval. ‘Wat doe je vanavond?’ Tom keek mij vragend aan. ‘Ik denk dat ik naar huis gaat.’ Mompelend kwam hij naast mij zitten op de bank. Je zou bijna neervallen van de spanningen die er rond hingen. ‘Dan rijdt ik wel even mee voor je spullen.’ Zei hij dit nu echt serieus? Ik denk ga even naar mijn ouders, het was dan wel een paar honderd kilometer rijden, dat maakt toch niet uit?
‘Go!’ Ik wilde alleen maar weten hoe het in elkaar stak. Niet wetende dat iedereen mij liet zitten, staand tussen duizenden gillende tiener meisjes. De muziek begon al snel, ik genoot, niets anders maakte mij zo vrolijk als dit. Alle pijn uit mijn hart vertrok en werd een glimlach op mijn gezicht. De polaroids vlogen om mij heen, dat was nou eenmaal het ding van nu. De glimlach viel van mijn gezicht, het was afgelopen. Iedereen liep naar buiten, ik bleef staan. Ik inspecteerde alles om mij heen, ik wilde niet vergeten. Toen iedereen om mij heen weg was stond ik midden in de zaal. ‘You need to leave.’ Ik knikte en liep nog even een rondje.
‘Komen jullie mij halen?’ De lijn werd al snel verbroken. Daar zat ik dan in het donker, ik kon het uitzoeken, geen openbaar vervoer en geen vervoer naar huis. Geschrokken keek ik naast mij, iemand legde zijn hand op mijn schouder. ‘Isn’t it cold at here, at the bench?’ Glimlachend keek ik hem aan. Was dit mijn kans om eindelijk mijn vragen te stellen, het hoofdstuk af te sluiten? Ik knikte van niet en hij liep weg, nog net pakte ik zijn hand vast. ‘Mag ik je iets vragen?’ Niet begrijpend keek hij mij aan. Ik sprak weer eens de verkeerde taal, slim. ‘Can I ask you something important?’ Voor mij was het belangrijk, voor hem niet. Zijn leven was het boek, ik was de bladzijde. Ik begon zijn taal te spreken, Duits. ‘Hoe is het gedrag van anderen tegenover jou, en de anderen, omgezet in muziek?’ Glimlachend keek hij mij aan. Stilte. Hij stond op en liep een stukje. Ik snapte er niet veel van, ik praatte met hem en plotseling verdwijnt hij. Dat ging dus ook weer goed. Tikkend gingen mijn voeten mee met ritme, ik neuriede mee. Mijn telefoon knalde van het bankje, door de schrik. Hij stond weer voor mijn neus, dit keer met een vest in zijn handen. ‘Dankjewel.’ Ik trok het aan. Ik liep weg, ik wist niet waarheen, dit leek mij de beste optie.’
Ik schrok wakker, naast mij lag Tom en ik was thuis, in mijn ouderlijk huis. Ik duwde tegen hem aan. ‘Sst.., wat is dit?’ Hij wreef in zijn ogen en keek mij vermoeid aan. Hij mompelde iets en draaide zich weer om. Ik legde mijn hand op zijn schouder en draaide hem weer om. ‘Wat? Ik kon je niet horen.’ Stilte. ‘Gewoon, je bent in slaap gevallen.’ Kalm keek hij mij aan. ‘Met jou naast mij? Hadden of hebben wij geen ruzie?’ Glimlachend keek hij mij aan. ‘Als je met elkaar naar bed gaat heb je meestal geen ruzie meer.’ Met grote ogen keek ik hem aan. ‘Zijn wij met elkaar naar bed geweest?’ Hij begon te lachen. ‘Nee, ik lig nu naast je, dus ik lig in je bed. Rustig maar.’
Er zijn nog geen reacties.