Hoofdstuk 7

Toen Kleinkit met Moskit en Varenkit de clan inkwam, had ze al wel oproer verwacht. Maar niet zo erg. Ze hoorde een kat zeggen: 'De kitten van de leider denkt dat ze alles maar kan doen en laten'. 'Dat denk ik helemaal niet!' gromde ze boos. Met Moskit en Varenkit achter haar aan lopend, liep ze naar haar vaders hol. 'Bloedster?' vroeg ze zachtjes, bang dat haar vader tegen haar zou snauwen het kamp nooit meer te verlaten. 'Kleinkit? Wat is er aan de hand?' vroeg Bloedster, te toon van haar stem al gehoord te hebben. 'Uhm ik...' ze wachtte even. Maar dat was al niet meer nodig, want Bloedster zag de twee kittens achter haar al. 'Kom maar naar voren' mauwde haar vader, niet kil, niet gemeen, maar ze kon ook niet echt een helemaal aardige toon onderscheiden. Kleinkit knikte bemoedigen naar Moskit en Varenkit. Misschien zouden ze nu clankatten worden, nou eerder, clankittens. Maar ze zouden ook al bijna leerling worden. Moskit en Varenkit waren iets ouder als haar. Maar dat maakte haar niets uit.. 'Dit zijn Moskit en Varenkit' piepte Kleinkit. 'Zozo, clannamen, maar geen clangeur. Sorry, maar willen jullie dit even uitleggen?' vroeg Bloedster.