De Zuidelijke Waterstam - 84
Ik stuurde een paar van Yleins mannen de volgende dag naar de commandant die ook verantwoordelijk was voor het dichtstbijzijnde dorpje in het Aarderijk. Gelukkig bleek die commandant niets dringends te doen te hebben en kwam hij meteen mee.
“Prinses”, begroette hij me eerbiedig.
“Commandant”, knikte ik.
“Wat kan ik voor u doen?” Hij keek in de richting van de iglo’s die het dorp vormden.
“Voortaan zult u hier de belastingen komen halen, commandant”, zei ik rustig. “Ik heb net een leider aangesteld uit dit dorp zelf, aangezien er behoorlijk wat problemen waren met de vorige commandant die hier de leiding had.”
“Ik had al zoiets opgevangen, ja”, zei hij aarzelend. “U bent zeker dat dit dorp geen extra hulp nodig heeft?”
“Op dit moment ziet het daar niet naar uit”, zei ik hem rustig. “Maar uiteraard kunt u wat dat betreft mee een oogje in het zeil houden.” Hij knikte. Sicho en Jirou kwamen naar ons toe. Ik stelde hen aan de commandant voor, die even behoorlijk verbaasd leek te zijn dat ik ‘een oude man’ had aangesteld, volgens hoe hij het zei, in plaats van zijn zoon. In een paar woorden legde ik uit dat Jirou momenteel het vertrouwen van de Vuurnatie niet kon genieten, maar dat ik er wel vanuit ging dat hij zijn vader zou steunen als die de leiding had. De commandant knikte bedachtzaam.
“Als u het zegt, prinses.” Ik knikte en de commandant sprak met Sicho af hoe alles zou verlopen met het ophalen van de belastingen. Ik knikte af en toe goedkeurend, maar kwam er verder niet tussen. Nu was het Sicho die de leiding had.
Ruim een week nadat Sicho de leiding had gekregen, had er zich nog geen enkel probleem voorgedaan en Yue en ik besloten weer te vertrekken.
“Ik denk dat het wel handig is als we over een paar maanden nog eens komen kijken”, zei ik haar.
“Dat kan nooit kwaad”, ging ze akkoord. “Misschien over een jaar ofzo, als we niet eerder het bericht krijgen dat er problemen zijn?”
“Dat klinkt goed”, zei ik met een glimlach. We liepen onze toegewezen iglo uit, gevolgd door Katara en Thomatio. Ik keek om me heen en zag tot mijn verbazing dat de hele stam was uitgelopen om ons uit te zwaaien. Met een glimlach liep ik niet veel later samen met Ylein het schip op en gaf bevel tot vertrek. Ik draaide me om en bleef naar het dorp kijken, tot dat uit het zicht verdween. Ook Yue, Katara en Thomatio deden dat, al zwaaiden zij vriendelijk naar de mensen op de kade. Dat kon ik als Vuurnatieprinses niet doen. Ik zou blij zijn als de controles in de buurt van de Noordelijke Waterstam achter de rug waren en ik eindelijk even prinses-af zou zijn.
Reageer (3)
9 jaar geledenik ben benieuwd naar het volgende deel
Doei zuiderlijke waterstam
9 jaar geledenDoei doei zuidelijke waterstam!
9 jaar geleden