Hoofdstuk Drie

Ondertussen, in de Schaduwclan, had de jonge Kleinkit geen zorgen. Sterker nog, ze speelde, de hele dag door. Maar welke kitten zou zich nu zorgen moeten maken met een vader als clanleider? Grijskit, een katertje, net wat jonger als haar, had niet door dat ze hem bespiedde, klaar om op hem te springen. Met een kreet van aanval lanceerde ze haarzelf op Grijskit. De grijze kitten liet een verraste piep horen toen hij werd omgegooid. De twee kittens rolden over de grond, en toen ze eindelijk losbraken, verklaarde Kleinkit haarzelf tot de beste sluiper. Toen Kleinkit en Grijskit klaar waren met hun schijngevecht, viel Grijskit meteen in slaap. 'Stomme haarval' mopperde Kleinkit. De kitten kreeg een geweldig idee, ze zou op avontuur gaan! Kleinkit sloop ongezien het kamp uit. Ze rende door het territorium naar de schuur, waar ze haar vader wel eens over hoorde praten, het was net achter het Schaduwclan territorium. Eenmaal daar aangekomen zag ze een kat op de grond liggen, met twee kittens naast haar zittend. Kleinkit zach hun schouder schokken. Ze huilden! Ze rende er heen. 'Gaat het?' vroeg ze zacht, en voorzichtig. Ze kenden de kat vast wel, en de kat was dood, dus ze hadden verdriet. Dat snapte Kleinkit wel.