Mary Johnson
En inderdaad AngelWriting, niet alle mensen die in het gekkenhuis zitten zijn gek.
Roos aarzelde even in de deuropening. Helen had de gesloten afdeling geopend. De deur was open. Waar wachtte ze op?
Ze stapte naar binnen.
Helen glimlachte haar bemoedigend toe en begon uit te leggen. "Dit hier is de gemeenschapskamer," ze wees in het rond. Een paar mensen, sommige heel jong andere heel oud, keken haar verwachtingsvol aan. Sommige zaten helemaal onder de medicijnen. Roos kreeg medelijden met de arme mensen. Waarschijnlijk kregen de mensen op de gesloten afdeling weinig bezoek. Helen ging verder. "Hier kunnen ze gezellig met elkaar schaken, praten enzovoort. Links en rechts zijn de slaapkamers met ieder een eigen badkamertje." Recht voor hun uit waren grote ramen. Er zat tralies voor. Alsof ze gevangenen waren. Helen zag haar kijken. "Ja, dat doen we voor de zekerheid. Niet nodig als je het mij vraagt," zei ze er met lichte ergering achteraan.
Roos keek rond. Wie van deze mensen zou Mary zijn? Helen keek ook zoekend in het rond. "Ah, daar zit ze!" riep Helen opeens opgewekt. Ze pakte Roos haar hand vast en trok haar mee richting een oud uitziend dametje, die met haar rolstoel voor een van de ramen geparkeerd stond. Ze zat alleen, in tegenstelling tot de anderen die allemaal zaten te kaarten of schaken aan de andere kant van de gemeenschapsruimte. Buiten gehoorsafstand.
"Maryyyy!" riep Helen blij. "Je hebt bezoehoeeek!" Alle mensen keken verbaasd en nieuwsgierig in onze richting. 'Mary die bezoek krijgt? Dat is nieuw!' leken ze te denken.
Roos en Helen stopte naast de rolstoel. Mary Johnson keek hoopvol op. Roos schrok. Nog nooit had ze zoveel verdriet gezien in iemands ogen. Oneindig veel verdriet.
Helen stootte haar aan. "Ik ga wel even weg. Ik kom zo wel eventjes terug. Jullie willen vast even samen praten na zo'n lange tijd." En weg was ze.
Daat stond Roos dan. Wat moest ze zeggen? Wilde Mary wel met haar praten. Roos keek om zich heen. Iedereen in de kamer keek naar hun. Vlug sloeg ze haar ogen neer.
"Wat doe je hier meisje?" vroeg Mary. Roos keek geschrokken naar de oude vrouw. Ze schatte dat ze een jaar of zeventig moest zijn.
"Ik uuuh..." stamelde ze. "Ik ben hier omdat ik u wat wilde vragen over de wilde kudde in het bos."
Mary keek haar ontzet aan. Even was er wat aarzeling op haar gezicht te zien. Toen verharde haar blik. "Ga maar weg!" riep ze ineens. "Jij bent zeker weer een van die kinderen van een of andere journalist."
"Nee dat ben ik niet!" riep Roos verontwaardigt.
"Ja... dat zeggen ze allemaal," Mary lachte schamper.
"Nee mevrouw Johnson, u moet me geloven!"
"Dat doe ik niet! Ga weg!" Mary pakte de wielen van haar rolstoel vast en gaf er behendig een draai aan. Ze rolde met haar rolstoel door de gemeenschapskamer richting de slaap- en badkamers.
Roos rende haar achterna. "Nee! Niet weg gaan! Alsjeblieft!"
Mary praatte er als een klein kind overheen. Ze deed alsof ze niet luisterde. "Blah blah blah blah!" riep Mary er overheen.
Toen had Roos er genoeg van. Stom kinderachtig gedrag. De kudde was in gevaar en zij zat hier in het gekkenhuis met een gestoorde kleuter die niet wilde luisteren en gewoon domweg door je heen ging praten. "LUISTER NAAR ME!" riep ze.
Het was stil.
Doodstil.
Iedereen keek.
Mary zat met haar rug naar Roos toe in haar rolstoel.
Roos zakte op de grond. Fijn! Nu had ze het verpest! Ze begon te huilen.
Ze ging overeind staan en begon zachtjes tegen de rug van Mary te praten. "Kijk, ik weet dat u me niet gelooft. Maar ik kan het bewijzen. De kudde, ik weet hoe die eruit ziet. De leider van de kudde is een sterke merrie die nooit of te nimmer iemand op haar rug zou laten. Ze is donkerbruin en heel beschermend, ik heb haar de bijnaam Fury gegeven. En er is een redelijk oude hengst die mank loopt, hij is heel lief. En er zijn twee jonge hengstjes. De een kan heel hard rennen en de andere kan heel hoog springen. Ook is er een merrie die heel verdrietig uit haar ogen kijkt, Sad Eyes noem ik haar. En een merrie die altijd wil knuffelen, een altijd vrolijke merrie die altijd wil spelen en een heeeeele oude hengst die altijd staat weg te dromen. Mijn lievelingsmerrie is een merrie die al tegen de twintig loopt en ze is drachtig. Ze is ontzettend vriendelijk maar ik heb haar en de rest van de kudde al heel lang niet meer gezien! Ze zijn in gevaar en ik heb úw hulp nodig om ze terug te vinden! Maar als u me niet wilt helpen... oké dan." Roos draaide zich om en wilde weg lopen. Opeens vormde zich een paar sterke koude handen om haar linkerpols heen die haar tegenhielden. Roos draaide zich met een ruk om en keek recht in de oneindig verdrietige ogen van Mary, die haar vasthield.
Reageer (1)
Dit is zo leuk.
9 jaar geledenIk ben verslaafd aan jouw verhaal.
Snel verder