Door een berekeningsfout van de NASA is de Aarde uit haar baan geraakt en breekt er een ijstijd aan, alleen duurt deze voor eeuwig. Overleven is voor de mensheid haast onmogelijk, ze willen zich niet aanpassen, zoals planten en dieren wel al gedaan hebben. Omdat de mensheid niet wilt veranderen zijn ze ook niet opgewassen tegen de nieuwe soorten dieren die er zijn ontstaan. De dieren zijn groter, hariger en vooral veel sterker geworden. Vond je een vis van twee meter al een joekel? Dan wil je niet in deze wereld leven waarin de vissen zeemonsters zijn geworden. De vroegere hond is nu twee keer zo groot als een vroegere beer en de vroegere beer nu, nou, die wil je niet tegenkomen. Hoe dan ook, terugkomend op de mensheid, is er iets wat over het hoofd gezien is. Namelijk dat er een groepje ‘mensen’ zich wél hebben aangepast aan de veranderingen. Deze mensen hebben de goden om hulp gevraagd en zo krachten verkregen om te overleven. Ze zien eruit als gewone mensen maar als je even met ze optrekt merk je wel dat ze anders zijn. Ze hebben meer oog voor alles om hun heen zoals de dieren omdat dat ze leert overleven. Deze groep mensen zijn uitverkoren om andere normale mensen te leren hoe je overleeft, door je aan te passen dus.

En ik? Ik ben een van deze mensen.

Het gegrom van een boze beer maakt me alert. Een menselijke schreeuw leid me naar de plek waar ik moet zijn. Ik ren tussen de bomen door. Na een stuk dichtbegroeid bos, is er een open plek. De beer staat tegenover een groepje mensen. De mensen houden trillerig fakkels vast en hopen de beer daarmee af te schrikken. De beer staat op twee poten en is heel eng om te zien als je hem voor het eerst ziet.
Ik lach waardoor de mensen naar me omkijken. 'Wie ben jij?' Vraagt er eentje in paniek. 'Waarom lach je?' Is zijn volgende hysterische vraag. Ik loop rustig naar de beer toe die weer op vier poten gaat staan. Rustig hou ik mijn hand voor zijn snuit. De beer ruikt er aan en opent zijn bek. Het groepje mensen springt bang achteruit waardoor ik weer moet lachen. De beer likt mijn hand en drukt dan lief bedoelt zijn kop tegen me aan. Ik aai hem en geef hem een kusje op zijn vacht.

'Hoe deed je dat?' De jongen die eerder zo in paniek was komt naast me lopen. 'Hoe deed ik wat?' Vraag ik met een glimlach. Ik heb de beer weer naar zijn hol gebracht en de mensen wat gekalmeerd. 'Dat beest, je temde het. Hoe?' Mijn glimlach verdwijnt. 'Het was een beer, hij is geen "het".' We zijn nu op weg naar het dorp waar deze mensen zich hebben gevestigd. Ze hebben mij uitgenodigd om een nachtje te blijven omdat ik ze van "het beest" heb gered. 'Oh, ja, sorry. Maar hoe temde je.. hem.'
Ik glimlach weer en trek hem mee het bos in. 'Hoe heet je, vreemde jongen?' Hij knalt tegen een boom aan en wrijft pijnlijk over zijn borstkas. 'Thomas. Ik heet Thomas.' Ik glimlach en klim in een boom. 'En jij dan? Hoe heet jij?' Ik ga ondersteboven aan een tak hangen waardoor mijn gezicht vlak voor die van Thomas hangt. Hij schrikt van mijn plotselinge beweging en springt naar achter. Ik lach hem half uit. 'Ik doe je niks hoor. Maar ik temde die beer niet.' Thomas kijkt me niet-begrijpend aan. Ik steek mijn hand uit en een vogeltje gaat er gelijk op zitten. 'Ik win gewoon het vertrouwen van dieren snel.' Thomas probeert het vogeltje te aaien maar die schrikt en vliegt meteen weg. 'Kun je me dat leren?' Ik trek mezelf op en ga op een iets hogere tak zitten. Ik begin te lachen. 'Een vraag tegelijk.' Thomas probeert ook in de boom te klimmen maar dat lukt niet. 'Hoe kom je zo hoog?' Ik lach weer en steek mijn hand uit die hij maar al te graag aanpakt.
Na veel geklim en vooral veel gestruikel zit Thomas naast me op de tak. 'Dus als eerste, wie ben jij eigenlijk?' Ik glimlach. 'Ik ben Miene, een curator orbis.' Thomas' ogen worden groot. 'Een.. een curator orbis?' Ongemakkelijk schuift Thomas een stukje van me weg. 'Wat is er? Wat zeggen jullie over ons?' Thomas kijkt van me weg en fluistert dan: 'Ze zeggen dat jullie, de curator orbis, de mensheid willen uitroeien. Ook al zijn jullie zelf mensen.' dat laatste zei hij nog zachter. Alsof hij nu een woede uitbarsting verwacht. Ik lach waardoor Thomas verschrikt opkijkt. 'Curator orbis betekent in het Latijn letterlijk beschermer van de wereld.' Thomas kijkt me even aan. 'En dat willen jullie doen door de mensheid uit te roeien?' Verbaast kijk ik hem aan. 'Nee. Laat dat idee los, wij zijn er om jullie te leren om te gaan met de dieren en planten van nu, we doden niemand.' Thomas kijkt me schattend aan. 'Echt niet?' Ik schud mijn hoofd. 'Kom we moeten weer terug naar de groep, anders blijven we te veel achter en raken we ze kwijt.' Thomas knikt en ik help hem uit de boom klimmen.

Vlak voor we de groep bereiken houd Thomas me nog even tegen. 'Wat is er?' Thomas pakt mijn schouders en drukt me zacht tegen een boom. Thomas is een stuk groter dan mij en nu hij zo dichtbij staat moet ik dus echt een beetje omhoog kijken. Hij buigt zich iets voorover en voor ik het weet voel ik zijn lippen op de mijne. Ik schrik en zet mijn handen tegen zijn borst om hem weg te duwen. Dan voel ik ineens hoe snel zijn hart klopt. Het werkt kalmerend op me en ik besef dat ik Thomas terug begin te kussen. Ook mijn hart begint sneller te kloppen. Thomas weet het misschien niet maar dit is mijn eerste kus.

En ik vind hem perfect.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen