Hoofdstuk 31.
Die man kwam naar binnen gelopen.
'Wat is er?’ Vroeg ik een beetje bot.
'Je bent weer wat aangesterkt zie ik.' De man keek me opgewonden aan. Ook al wist ik niet waarom. Ik zei maar niks terug. Ik zou ook niet weten wat ik terug moet zeggen. Maar hij bleef me aanstaren. Tot hij weer begon te praten.
'Jongen,’ Begon hij rustig. ‘Ik denk dat ik je nu wel even genoeg laten zien. Ik kan je nu sowieso nog wel herkennen. Ik kan je zo ophalen wanneer ik wil. Dus ik stel mijn regels nog een keer even voor.' Ik knikte en hij begon weer verder met praten.
'Je beschermt de onderwereld als ik er naar vraag, je gaat niet tegen mij in, en als ik een opdracht voor je heb mag je niet weigeren. Anders weet je wel wat er gaat gebeuren, begrepen?' Ik knikte weer naar hem.
'Mooi. Dan hebben we dat ook weer gehad. Ik laat je voor nu weer in de buiten wereld. Je merkt vanzelf wel wanneer ik je ophaal. Misschien laat ik je dan meer zien van de onderwereld.' Hij grinnikte en ik stond toen opeens weer buiten. Iets op m'n achterpoot zat een plekje wat brandde. Ik keek er naar en zag een merkwaardig vlekje wat er eerst niet was. Toen schoot het in mijn kop. Een teken van die man. Hopelijk zou niemand die kunnen zien. Anders moest ik veel vragen gaan beantwoorden. Het rare was alleen dat ik Yandri en Rho in de verte zag lopen. En ik keek met grote ogen naar... Het was dus goed afgelopen met Rho… Iets van mij wilde niet dat ik ernaar toe liep.
Maar toch liep ik er op af.
'Hallo, jongens,' zei ik een beetje verlegen toen ik bij ze aankwam.
Rho vloog me bijna naar de keel, klaar om me te wurgen, gelukkig kon Yandri haar nog net op tijd van dat plan beletten. Toch had ik de angst te pakken, Rho was woest, en niet meteen ongevaarlijk...
'Misschien kun je beter gaan,' stelde Yandri voor, terwijl hij Rho nog steeds in bedwang hield.
'Waar naartoe dan?' vroeg ik bijna wanhopig.
'Ik heb nergens om naar toe te gaan. Ik blijf hier en anders krijg ze zelf een probleem.' Wat in vredes naam bezielde me om dat te zeggen, ik was doods bang. maar evengoed voelde het goed om het te zeggen. Maar natuurlijk schoot Rho gelijk in de lach.
'Probleem hebben... Van jouw? HA! Laat me niet lachen.' Ze keek me dreigend en geamuseerd aan. Er moest toch een reden zijn waarom de duivel mij wilde? Hij doet het vast niet omdat ik er zo schattig uit zie. Maar één ding wist ik wel. Ik kon of weg gaan of ik word heel boos en dan heeft Rho een probleem.
'Ik kan meer dan je denkt.' Kwam er toen uit.
'Heb je wat trucjes bijgeleerd dan?' vroeg Rho spottend. Er brandde iets in haar ogen, ze leek niet meer dezelfde Rho die ik had leren kennen, maar... Bijna gedreven tot waanzin, zou je kunnen zeggen.
'Gaat het wel?' vroeg ik voorzichtig aan haar.
Yandri antwoordde in haar plaats: 'Ze heeft het moeilijk...'
'Waarom doet ze dan toch altijd zo boos... Is het dan niet beter dat we juist samen blijven?'
Yandri knikte meestemmend. Maar Rho bleef me vurig aan kijken. En ik wende me toen compleet naar Rho.
'Rho. Je hebt een moeilijke tijd mee gemaakt. En dat begrijp ik. Maar reageer het niet af op mij.'
'Toen vloog Rho me weer aan en hing toen weer aan m'n keel.' Ik had weer alle emoties die mogelijk was. En op een of andere reden gooide ik het op woede en zette m'n klauwen in Rho en gooide haar van me af.
Er zijn nog geen reacties.