Foto bij 09

“End? No, the journey doesn't end here. Death is just another path, one that we all must take. The grey rain-curtain of this world rolls back, and all turns to silver glass, and then you see it."

Heyy,
Het spijt me dat ik mijn belofte niet ben na gekomen over elke week een hoofdstuk, i'm really sorry!!!
Het is alleen zo dat mijn examenweek niet zo super goed was gegaan, en ik dus een beetje in een dipje zat. Daarbij had ik nou niet bepaald inspiratie in overvloed. Ik kan jullie niet beloven dat ik vanaf nu wel elke week een hoofdstuk upload, maar ik kan jullie wel beloven dat ik mijn best ga doen om dat te doen. Ik hoop dat dat genoeg is :$.
Nog even over dit hoofdstuk, ik ben zelf niet christelijk (of welk ander geloof dan ook) maar Dae dus wel, ik weet alleen dus niet precies hoe de christelijke religie in elkaar zit, no hate please.
Ennuhh, als jullie denken, nina wtf zijn dit voor stukjes die nergens op slaan, don't worry, alles heeft een betekenis!
BTW, ik weet dat dit hoofdstuk heel kort is, maar ik vond het einde zo mooi, dus heb ik het maar zo gehouden.
Nou ja, ik hoop dat jullie plezier beleven aan dit hoofdstuk!
xoxo Nina


Zwijgend lopen Soo en ik door de steegjes in Pyongyang. De maan belicht de donkere straatstenen en een koude nachtwind laat mijn haren zwakjes wapperen.
“Weet je welke kant we op moeten?” vraagt Soo mij, ik hoor de spanning in zijn stem.
“Zuid-Oost…” zeg ik terwijl ik op de kaart kijk die in mijn hand zit.
“Nee, wáár moeten we heen, als in welke plaats? Niet een of andere vage windrichting.” zegt hij gepikeerd.
Ik grinnik zenuwachtig “Richting Chunghwa.”. In het donker zie ik Soo nog net knikken.
“Dan moeten we deze kant op.” zegt hij, wijzend naar een grotere straat aan de linkerkant van ons. Ik maak een instemmend geluidje en Soo en ik lopen de grote straat in. We zijn erg voorzichtig, er is dan weliswaar geen avondklok, maar als men ons midden in de nacht ziet rondsluipen zal hij ons als verdacht zien. Hij zal de politie waarschuwen en wij zullen als mogelijke verdachten of zelfs verraders worden gezien. En we mogen nu juist niet opvallen.
“Dae?” zegt Soo, en ik hoor de angst in zijn stem “Hoe komen we in hemelsnaam over de grens?”.
“Goeie god, Soo, daar wil ik nu echt nog helemaal niet over na denken. Laten we eerst maar eens zien hoe we de weg naar de grens gaan overleven!” snauw ik nijdig naar Soo.
Schuldbewust kijkt hij naar zijn voeten en mompelt iets wat klinkt als een excuus. Maar toch zet Soo’s opmerking me wel aan het denken. Stel dat we niet doodgaan van de honger, of door criminelen worden vermoord of worden opgepakt en worden herenigd met mijn ouders in een concentratiekamp. Stel dat we het halen tot de grens, hoe dan verder? De grens is een ondoordringbare muur van landmijnen en gewapende soldaten, het is onmogelijk. Ik sla mijn ogen ten hemel en kijk al lopend naar de duizenden sterren. “Alstublieft, lieve Heer. Als U daar echt bent, en daar twijfel ik niet aan, laat ons dan levend in Zuid-Korea aankomen, laat mij mijn grootvader helpen. Ik smeek het U!”, ik prevel mijn gebed zo zachtjes dat Soo het niet merkt. “Laat Hem het wel horen…” denk ik bij mezelf.
“Psst, Dae!” sist Soo opeens naar mij. Ik volg zijn blik en om de hoek staan drie patrouilles op de uitkijk. “Verdomme!” fluister ik gespannen “Dat is de weg die wij moeten hebben.”.
“Kunnen we niet omlopen?” vraagt Soo.
Ik schud mijn hoofd “Dat neemt veel te veel tijd in beslag, deze weg leid rechtstreeks naar de rand van de stad!”.
“Dan moeten we het er maar op wagen.” zegt Soo en hij loopt al naar voren. Maar op het moment dat hij zijn voet om de hoek zet, roepen de soldaten iets en rennen ze uit ons zicht.
Ik trek verward mijn wenkbrauwen op en zie dat Soo hetzelfde doet. “Waar zijn ze nou heen?” mompelt hij beduusd. Ik haal mijn schouders op “Geen idee, maar laten we gaan.”.
Schichtig om ons heen kijken rennen we de grote straat door. Wanneer we langs de plek komen waar de soldaten stonden zien we nog hun schaduwen die een verre hoek om zijn gegaan. Soo en ik rennen verder en na een kwartier komen we aan bij de rand van de stad. Ik haal opgelucht adem en ga even op het vochtige gras zitten.
“Wat was er opeens zo belangrijk, dat die soldaten zo hard weg renden?” vraagt Soo zich hardop af.
“Ik weet het niet, maar we hebben heel veel geluk gehad.” antwoord ik, terwijl ik met mijn handen in de natte aarde grijp, het geeft een heerlijk vrij gevoel. Maar wanneer ik voor me kijk en de akkers zie die tot aan de horizon en verder reiken, besluipt een weemoedig gevoel me en zakt het in mijn maag. Dit was nog maar het begin.

Reageer (4)

  • Rubin

    Zo, ik heb alle hoofdstukken tot nu toe gelezen. Mooi geschreven en het is spannend, ik ben benieuwd naar het vervolg! Ik neem een abo!

    9 jaar geleden
  • StylesNicole

    Ik vind je verhaal echt heel origineel en je schrijfstijl is echt prachtig!
    Ben benieuwd wat je allemaal nog met het verhaal van plan bent en ik hoop ook echt dat je verder gaat.
    Nieuwe abo!

    9 jaar geleden
  • Bardugo

    Ik snap niet hoe je het elke keer weer flikt, elke keer weer een geweldig hoofdstuk -- ongelooflijk gewoon! Ik zit volledig aan mijn scherm geplakt wanneer ik je hoofdstukken lees, het is gewoon zo'n doordringend en interessant en geweldig geschreven verhaal!
    Daarbij ben ik zelf half Christelijk, dus als je iets niet weet kan je gewoon bij me aankloppen ^^
    En sorry dat ik het nu pas heb gelezen, maar afgelopen week had ik het druk met school en huiswerk, dus ik had de tijd niet om te lezen..

    9 jaar geleden
  • IJsvogel

    Weer super geschreven. Ik ben zelf wel christelijk dus als je vragen hebt mag je ze zeker aan me stellen!

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen