H. 8.3 - 16 jaar
Het gevoel dat ik kon praten was even prettig, maar toch klonk zijn stem helderder dan wat hij normaal zou praten. Totdat hij via gedachten naar Twen sprak. Ik zat nog steeds op de grond en moest mezelf inhouden door de overtollige pijn in mijn hoofd.
Alles werd wazig en daar stond een jongen, waarbij zijn gezicht half steen, half huid was. Twen had gezien dat ik was gevallen en kwam naast me zitten.
'Het moet vervelend zijn om mensen te verliezen, die dierbaar voor je zijn. Ik weet het ik heb mijn ouders ook op jonge leeftijd moeten verlaten wegens straling.' Ik keek Twen aan en wist precies hoe hij zich voelde.
'Ik verloor mijn ouders eerst door de straling en daarna door dit. Waarom zouden we deze kracht hebben?' vroeg hij via zijn gedachten, wat nog redelijk appart klonk.
'Die fase, dat je stem kwijtraakt en anderhalf jaar niet hebt kunnen praten, hoe kan het dat ik jou wel versta en met jou kan praten?' vroeg hij en Twen wist daar antwoord op.
'Dat komt omdat wij zoons van god zijn. Wij zijn geboren om net zoals in de tijd van Noach de wereld te vernietigen om een beter leven te schapen, maar ik vindt het raar. Wij zijn mannen en je hebt op zijn minst een vrouw nodig om kinderen te krijgen,' vertelde hij en ik moest lachen.
Het klonk echt appart.
Zoons van god, hoe kwam hij erbij.
'Ik maak geen grap,' sputterde Twen tegen en kwam weer overeind en hielp me. Ik ging op mijn benen staan en wankelde wat voordat hij eindelijk begon te wandelen.
'Het is een tijd geleden dat ik gelopen heb,' zei ik en Twen knikte. 'Dat komt vanzelf wel, je moet wennen aan je nieuwe Uranium benen, ' sprak hij en ik wilde nog wat vragen.
'Met hoeveel zijn we?' vroeg ik. Twen stak drie vingers op.
Twen liep naar de rand van de krater en holp me voor de zoveelste keer om uit de krater te komen.
'Wie is de derde?' vroeg ik onder het lopen. We waren een eind over de lege vlakte gelopen. Ik hijgde van vermoeidheid en Twen bleef plots staan. 'Ik weet dat de derde Curium is, een van de sterkste atoomsoorten, maar waar hij of zij is, weet ik geen antwoord op.
'Laten we hier rusten,' sprak hij en ik liet me vallen. Ik wreef over mijn arm, waarbij er wat meer huid losliet. Twen ging naast hem zitten.
'Heb je ooit wel eens gehoord dat we op onze zeventiende zullen sterven, alsof we een tijdklok zijn die voor die tijd de wereld moet vernietigen,' zei hij zacht, niet helemaal blij met die zin.
'Ik heb dat gehoord ja, maar ik negeerde dat gewoon. Ik wilde blijven leven,' vertelde ik en liet me achterover vallen.
'Laten we hopen dat dit snel voorbij is,' sprak ik en Twen knikte.
Reageer (1)
Snel verder!! X
9 jaar geleden(Kleine opmerking: je zegt een paar keer hij ipv ik en hem ipv mij^^)