De rest van de dag liep Mort onrustig door de kamer. Hij kon alleen nog maar denken aan de man die hij die middag op de foto zag staan en aan de teksten uit de doos op zolder, die van de man waren. Hij vroeg zich af hoe Franklin was. Wat zijn persoonlijkheid was. Waar zijn oma voor gevallen was destijds. ’s Avonds kon hij er zelfs niet van slapen. De gedachten bleven hem achtervolgen. Rond twee uur viel hij eindelijk in slaap.
Echter, was hij zondag ochtend al heel vroeg op. Hij had zich meteen aangekleed en was naar beneden gegaan. Hij was eerder dan zijn oma dus besloot hij dit keer voor haar het ontbijt te maken. Dan konden ze eerder vertrekken. Toen hij het ontbijt klaar had gemaakt was hij meteen voor zijn laptop gaan zitten. Aangezien zijn oma nooit een rijbewijs had en hij zelf nog te jong was om alleen te rijden, moest hij een busreis plannen. Dat had hij net gedaan toen zijn oma de trap af kwam. ‘Oma ik weet precies waar we langs moeten,’ zei hij enthousiast.
‘Ook een goede morgen,’ zei ze overvallen. Ze nam met een zucht plaats aan de eettafel. ‘Dank je voor het ontbijtje.’ Ze glimlachte naar haar kleinzoon. ‘Hoe laat vertrekken we?’
‘Om kwart voor elf gaat de eerste bus.’ Mort liet het scherm van zijn laptop zien. Marilyn snapte niet wat al de tabellen betekenden dus ze knikte en liet Mort zijn gang gaan.
De tijd kroop voorbij en het was eindelijk tijd om weg te gaan. Mort stond al met zijn jas aan bij de voordeur en spoorde zijn oma aan om op te schieten. Ze liepen samen naar de bushalte. Het zou wat overstappen zijn en hier en daar wat lopen, maar Mort had rekening gehouden met zijn oma die niet zo snel kon lopen.
Ze stapten uit bij de kathedraal. Mort keek rond. Hij was hier nog nooit geweest en had geen idee welke kant ze uit moesten om bij Artillery Gardens te komen. Gelukkig was zijn oma er bij en wist waar ze heen moesten. Het was een kleine 20 minuten lopen. Ze hadden nog even een broodje gegeten bij een bakker, aangezien het al ver over twaalven was en de twee behoorlijke trek hadden van het reizen. Mort liep met Marilyn aan de arm door een lange straat. In de verte zag Mort een bordje staan met de straatnaam die ze zochten. Enthousiast trok hij een sprintje en op de hoek van de straat bleef hij staan. Hij wachtte tot Marilyn weer bij hem was. Zo liepen ze de straat in. ‘Het is dus 6 of 8,’ mompelde Mort, terwijl hij de nummers van de huizen bekeek. Ze kwamen aan het einde van de korte straat. Het laatste huis van de straat was nummer 6. ‘Dus het zou wel 6 zijn,’ zei Mort. Ze stonden voor de deur van nummer 6. Alle enthousiasme en moed die de afgelopen uren door Mort voerden waren verdwenen. Hij keek zijn oma even aan. ‘Straks is hij al lang weg,’ zei hij. Hij wou het op een sympathieke manier zeggen om haar geen pijn te doen, maar in haar ogen kon hij zien dat hij dat toch wel had gedaan.
Mort klopte op de deur. Hij kon geen bel vinden dus kloppen was het enige wat hij kon doen. Er klonken voetstappen en bonken. ‘Ik kom er aan!’ mompelde een man. Hij klonk oud en dronken en Mort had er een slecht gevoel over. Er werd aan de deur gerommeld en hij ging eindelijk open. Een oude man van oma’s leeftijd deed de deur open. Zijn ogen waren bloeddoorlopen en er zaten wallen onder. Een lange dunne baard hing aan zijn kin. De man keek met samengeknepen ogen naar Marilyn en toen naar Mort.
‘Marko! Er zijn mensen aan de deur!’ riep de man en hij strompelde weer weg. Mort en oma keken elkaar even aan bij het horen van de naam. Een man hinkte naar de deur. Hij had een been minder en liep met krukken. ‘Oh mijn hemel,’ zei hij bij het zien van de twee in de deuropening. Hij draaide zich meteen weer om. ‘Franklin, Franklin!’ riep hij. Marilyn keek meteen geschrokken naar Mort en twijfelde geen seconde om naar binnen te lopen. Mort snelde achter haar aan. Het huis stonk naar alcohol en oude mensen en het was er heel vies. Mort en Marilyn liepen de kamer in waar Marko heen was gegaan en ze zagen daar drie mannen zitten. Een heleboel drank stond op de tafel. Twee van de drie waren zo bezopen als wat en de andere zat voor zich uit te staren.
‘Franklin,’ zei Marilyn. Tranen liepen over haar wangen bij het zien van haar man die zo levenloos voor zich uit staarde. Bij het horen van zijn naam keek hij toch op. Hij zag de vrouw met betraande ogen naar hem kijken en ze liep een paar stappen naar hem toe. Toen ze oogcontact maakten werd de man uit zijn gedachten gehaald. Hij stond met een vaart op. ‘Marilyn!’ riep hij. ‘Je hebt mijn boek gelezen!’ Ook Franklin begon te huilen. De twee dronken mannen klapten en lachten naar elkaar. Marko was bij Mort gaan staan. ‘Goed gedaan knul,’ zei hij. Hij wist dat het Mort was die haar hier heen had gebracht. ‘Je bent net zo als je opa,’ zei Marko.
‘Kom Franklin, we gaan naar huis,’ zei Marilyn. Franklin liet haar los en plofte weer neer op de stoel. ‘Hoe stom dit ook zou klinken,’ zei hij. ‘Ik blijf bij mijn mannen. We hebben te veel mee gemaakt samen om ze hier achter te laten.’
Marilyn schudde haar hoofd. ‘Frank, ik ben nooit verhuisd,’ zei ze en keek hem met een glimlach aan. Franklin was verbaasd. ‘Dat wil zeggen dat we allemaal mee mogen?’ vroeg hij en Marilyn kinkte. ‘Kom jongens we gaan naar huis.’
De mannen waren blij. Ze waren eindelijk eens weer blij.

Een groot vuur stond in de achtertuin van huize Osfield. Er werden dozen met spullen van de zolder naar beneden gesjouwd. Mort en Haley stonden hand in hand bij het vuur terwijl de mannen hun spullen aan het vuur offerden. Ze wilden niet meer herinnerd worden aan die vreselijke tijd van de oorlog en aan de tijd in Artillery Gardens 6. Franklin liep op Mort af en omhelsde hem. Hij haalde het dagboek uit de binnenzak van zijn bruine winterjas en gaf het aan Mort. Hij knikte naar het vuur. ‘Aan jou de eer om de laatste herinnering te verbranden.’
Mort knikte vereerd en liep met het boek naar het vuur. Hij bekeek nog een keer de leren kaft en liet het toen vallen. Het leer en de papieren verrimpelden en veranderden langzaam in as.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen