149.
Ijsberend liep ik rond en Bill deed precies het zelfde. Tom werd vooruit gedrukt naar ons, alleen hij was nog geboeid. ‘Wat mag dit betekenen?’ Ik keek beide bewakers boos aan. Ze hebben echt geen twee personen nodig voor Tom. Hij is dan wel sterk, maar hij doet geen vlieg kwaad. Tranen in mijn ogen toen hij werd mee genomen. ‘Tom, wacht! Alsjeblieft!’ De bewakers stonden stil. Ik drukte mijn lippen op die van Tom en keek hem glimlachend aan. ‘Ik houd van je, onthoudt dat!’ Glimlachend keek hij terug. ‘Ik houd ook altijd van jou, liefje!’ Weer werd hij meegenomen, zonder tegen stribbelen liep hij mij, zo kalm en zo rustig, zo kende ik hem niet. Bill legde zijn hand op mijn schouder. ‘Het komt wel goed.’ Ik knikte even.
4 lange weken verder –
Bill en ik zaten elke dag bij de gevangenis, eten en drinken was niet nodig. We wilde allebei bij hem zijn, tot hij ons niet meer wilde zien volgende de bewakers. Ik geloofde er weinig van en bleef komen, hij bleef ons tegen houden. Soms mocht Bill door, maar ik werd altijd tegen gehouden. Als het goed is zou hij vandaag naar huis mogen. Tenzij hij agressief gedrag had vertoond, dat zouden Bill en ik nu te horen krijgen. Anders moest hij natuurlijk langer blijven. ‘Alsjeblieft Tom, ben netjes geweest de afgelopen dagen..’ Hand in hand zat ik daar met Bill, ik kneep zijn hand zelfs harder fijn dan dat hij die van mij fijn kneep.
Er kwam een man twijfelend op ons aan lopen. ‘Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen..’ Heel rustig kwam Tom aanlopen. ‘Schatje!’ Ik vloog hem om zijn nek. Verbaasd keek hij mij aan. En wuifde mij weg. ‘Ik heb nagedacht in de gevangenis, ik denk dat wij het anders moeten doen Audrey, dit is niet goed.’ Verbaasd keek ik hem aan. Hij liep rustig naar buiten en begon te praten met Bill. Ik stapte in mijn eigen auto en Bill samen met Tom in zijn auto. De tranen vloeide over mijn wangen en zijn woorden brandde in mijn gedachtegang.
Bill point of view
‘Wat maak je me nou man?’ Boos keek ik mijn broer aan. Wat bezielde hem, ze was er elke dag, elke minuut. ‘Door haar zit ik hier hoor, we horen gewoon niet bij elkaar. Klaar.’ Verbaasd keek ik hem aan. Er was geen enkele emotie. ‘Ze houdt toch niet van mij.’ Ik zette de auto aan de kant en begon vreselijk hard te lachen. ‘Bill, doe normaal en rij gewoon.’ Boos keek ik hem aan. ‘Ik weet echt niet wat jou opeens bezield. Ze zat hier elke dag, eten en drinken? Ho, maar. Ze wilde bij jou zijn. De afgelopen weken stond ze elke dag om 7 uur voor mijn deur.’ Verward keek hij mij aan. ‘Ze woont bij ons, broer.’ Ik knikte van niet. ‘Nee, ze is weg.’ Nu werd ik verbaasd aangekeken. ‘Ze nam aan dat jij niet meer met haar wilde wonen, nadat je haar 5 dagen achter elkaar had weg laten sturen, dus ze heeft haar spullen gepakt.’
‘Bill, je start die auto en gaat naar huis.’ Ik knikte van niet. ‘Nee, we gaan naar huis. Jij moet over een aantal dingen nadenken, broer.’ Boos werd ik aangekeken. ‘Waar moet ik over nadenken dan?’ De boze blik werd niet minder, het werd echter meer. ‘Jij steekt haar broer neer en jij stuurt haar weg. Wat doet dat met zo’n meisje?’ Ik startte de auto en reed weg. ‘Niets.’ Ik zette de muziek harder zodat ik hem niet meer zou horen.
Reageer (1)
nee nee nee!!! dat gaat niet de goede kant op!
9 jaar geledenWel weer snel verder gaan hoor