Chapter four
Someone's POV
Ik pak alleen de hoognodige spullen in zoals eten, drinken, kleding en geld. De kleren die ik op het feest aan had, diegene met bloedspetters, laat ik verbranden in de openhaard. Als teken om het te vergeten en zodat de politie er niet achter komt. Snel haal ik de drie valse ID-kaarten uit het geheime vakje van mijn bureaula. Ik controleer of de kleren helemaal verbrand zijn en trek dan de capuchon van mijn vest over mijn hoofd terwijl ik de straat op stap. De deur trek ik goed achter me dicht en draai hem op slot.
Mijn voeten gaan naar een donker steegje waar vast veel moorden worden gepleegd. Ik heb het gevoel dat ik gevolgd wordt maar negeer het en loop door. Eindelijk kom ik aan het eind van het steegje waar ik dan ook snel een gebouw binnenstap. Er staat in grote letters: "Boekhandel Magiber, Dé winkel voor al uw boeken".
Wanneer ik de deur open, gaat een bel kinkelen die boven de deur hangt. 'Hallo, een momentje, ik kom er zo aan.' Een oude man staat met zijn rug naar me toe. 'Dat zal niet nodig zijn Ardigus.' De man draait zich om bij het horen van mijn stem. 'Oh hallo.. eh.. Dinges.' Ik doe niet eens meer de moeite om hem mijn naam te vertellen, hij vergeet het toch weer. 'Doe maar wat je altijd doet. In dat ene boek kijken ofzo.' Hij wijst vaag naar een rek boeken aan de rechterkant. 'Bedankt.' Ardigus draait zich weer om om verder te gaan met wat hij deed. 'Geen dank... Dinges.' Ik knik en richt me op het rek waar het boek tussen moet zitten. Mijn vingers glijden over de ruggen van de boeken.
Eerste rij. Niet wat ik zoek.
Tweede rij. Niet wat ik zoek.
Derde rij. Niet wat ik zoek.
Waar is dat boek? 'Ohja.. Dinges, ik heb je boek hier opzij gezet zodat niemand hem zou kopen.' Ik zucht maar glimlach dan toch. 'Bedankt Adigus. Wat moet ik toch zonder jou.' Ik pak het boek aan dat hij me aanreikt en sla het op ongeveer de helft open. Ik blader nog een paar pagina's door tot ik de pagina vindt waar ik was gebleven.
"Portea zijn magisch verzegelde poorten waar alleen de maker en anderen die met de gave geboren zijn doorheen kunnen."
Anderen die met de gaven geboren zijn... Boos smijt ik het boek weg. Er staat geen informatie over deze "anderen" in en hoe ik ze kan opsporen. 'Hé knul, doe voorzichtig met dat boek. Ik heb hem dan wel voor je weggelegd maar als iemand ernaar vraagt verkoop ik hem wel gewoon.' Ik zucht. 'Sorry man.' Adigus pakt het boek op en strijkt liefkozend over de kaft. Ik snap best dat hij altijd alleen is geweest, maar ook weer niet omdat het, ondanks zijn rare trekjes, een hele lieve man is. 'Bedankt voor het kijken, ik ga er weer vandoor.' De man zwaait afwezig terwijl hij weer bezig is met wat hij altijd doet.
Ik slenter door de straten. Hoe ga ik die "anderen" vinden? Ik zou niet weten hoe ze worden uitgekozen, of wat de gave is. Ik weet alleen één van de vele gaven die ze hebben. Hoe herken ik ze? Opeens loop ik tegen een lantaarnpaal op omdat ik zo in mijn gedachte verzonken was. 'Auch.' Ik wrijf pijnlijk over mijn voorhoofd die de hardste klap heeft gehad. 'Dat was een behoorlijke smak. Kom, laat me je helpen.' Als ik omhoog kijk zie ik daar een jongen en een meisje staan. Het meisje steekt haar hand uit. Ik pak hem maar al te graag aan en ze helpt me omhoog. Pas als ik rechtop sta herken ik de jongen die achter haar staat.
Robin. En zijn gezicht staat op onweer.
Dan is dit meisje dus Hope.
Snel doe ik een stap naar achter. 'Dankje, ik lette niet zo goed op. Maar ik moet nu weer gaan. nogmaals bedankt.' Ik draai me om en loop weg. Helaas zie ik nog net hoe Robin zijn hand in de muur ramt wanneer ik de hoek om sla en Hope die bezorgd ernaartoe loopt. Dan ben ik de hoek om. Ik zucht opgelucht en leun tegen de muur. Het had heel fout af kunnen lopen als ik Robin iets later had herkend.
Ik neem een besluit. Dit keer ga ik niet meer terug naar huis. Ik ga op zoek naar die "anderen". Waar ze ook zijn, ik ga naar ze op zoek.
Alleen.
Reageer (1)
Aaaaaaaaah!!!!
9 jaar geledenSpannend.
Ben jaloers op je schrijfstijl. Mysterie is zo moeilijk te schrijven :p