Chapter 1.O12
Zonder een woord tegen elkaar te hebben gezegd zijn Burn en ik meteen opgestaan en de kamer uitgelopen. Als we de deur hebben gesloten kijk ik Burn aan. Ik zie een iets wat bange uitdrukking op zijn gezicht. Een die ik maar al te goed begrijp, die blik is in mijn ogen ook te zien waarschijnlijk. Twee dagen achter elkaar mag ik nu in het doel. Iets waar mijn lichaam zeker niet blij mee gaat zijn. De blessures die ik gisteren heb opgelopen zullen nu enkel erger worden. Zonder nog iets tegen hem te zeggen draai ik me om en loop ik weg.
Hoe kon ik nu zo stom zijn. Zo stom om weer met Burn op de vuist te gaan. Ik had moeten weten dat daar problemen van zouden komen. En het klopt dat vader milt is geweest. Hij had ons er ook uit kunnen gooien. Dan hadden we niets. Dan zouden we op de straat belanden. Of we zouden een ander weeshuis moeten vinden om te wonen. Hij had ons ook de kans om de titel The Genesis kunnen ontnemen, maar ook dat heeft hij niet gedaan, gelukkig. We zouden hem dankbaar moeten zijn dat we enkel in het doel hoeven en er verder niets meer is. Maar ik zou hier zeker mijn lesje van leren en Burn ook. Het zal niet meer zo snel gebeuren dat we op de vuist gaan. Waarschijnlijk zijn er de volgende keer dat het gebeurd wel zwaardere straffen. Straffen met meer consequenties.
Uiteindelijk ben ik maar naar buiten gegaan met een bal. Ik kon niet in mijn kamer blijven zitten. Ik word helemaal gek van de stilte. Dan ga ik nadenken over alles wat er straks gaat gebeuren, iets wat ik nu echt niet moet hebben. Daarom ga ik maar naar buiten om mijn schoten zelf te oefenen. Zo ben ik bezig, zijn mijn gedachte ergens anders en gaat de tijd sneller. Hoe eerder we in het doel staan, hoe eerder we er vanaf zijn. Als ik in mijn kamer ga zitten en ga wachten lijkt de tijd alleen maar langer te gaan. Dat kan ik nu echt niet hebben.
Ik weet niet hoelang ik al bezig ben, maar mijn spieren doen pijn en ik ben helemaal bezweet. Ik trap de bal met al mijn kracht in het doel. Zonder dat ik het doorhad gaat deze erdoorheen. Blijkbaar schoot ik harder dan ik dacht. Ik kijk naar waar de bal heen gaat. Tot mijn schrik staat Gran er met een, voor mij onbekend, meisje. Het meisje ziet de bal aankomen en schiet opzij. Gran blijft echter staan en vangt de bal, met wat moeite op. Hij kijkt me kwaad aan. Hij zegt iets tegen het meisje naast hem. Ik weet niet wat, daarvoor staan ze te ver weg. Enkel hun lippen kan je zien bewegen, meer niet. Gran legt de bal aan zijn voeten en schiet hem naar me terug. Daarna lopen hij en het meisje weer weg. Ik vraag me af wie ze is, ik heb haar nog nooit eerder gezien. Ze kan niet van ons zijn, van Sun Garden. Die mensen ken ik allemaal van gezicht. Zij komt me niet bekend voor. Ze zal vast iemand van buitenaf zijn, maar wat ze hier doet is mij een vraag.
‘Gazel!’ ik draai me op naar degene die mijn naam roept. Het is Burn. ‘Kom, het team van Gran wacht op ons. En hoe langer we wachten hoe langer het duurt voordat we klaar zijn dus schiet op.’ Burn was duidelijk geïrriteerd, wat ik begrijp. Ik heb hier ook geen zin in. Zonder wat te zeggen loop ik achter hem aan naar de trainingszaal, op weg naar de hel.
Hoe kon ik nu zo stom zijn. Zo stom om weer met Burn op de vuist te gaan. Ik had moeten weten dat daar problemen van zouden komen. En het klopt dat vader milt is geweest. Hij had ons er ook uit kunnen gooien. Dan hadden we niets. Dan zouden we op de straat belanden. Of we zouden een ander weeshuis moeten vinden om te wonen. Hij had ons ook de kans om de titel The Genesis kunnen ontnemen, maar ook dat heeft hij niet gedaan, gelukkig. We zouden hem dankbaar moeten zijn dat we enkel in het doel hoeven en er verder niets meer is. Maar ik zou hier zeker mijn lesje van leren en Burn ook. Het zal niet meer zo snel gebeuren dat we op de vuist gaan. Waarschijnlijk zijn er de volgende keer dat het gebeurd wel zwaardere straffen. Straffen met meer consequenties.
Uiteindelijk ben ik maar naar buiten gegaan met een bal. Ik kon niet in mijn kamer blijven zitten. Ik word helemaal gek van de stilte. Dan ga ik nadenken over alles wat er straks gaat gebeuren, iets wat ik nu echt niet moet hebben. Daarom ga ik maar naar buiten om mijn schoten zelf te oefenen. Zo ben ik bezig, zijn mijn gedachte ergens anders en gaat de tijd sneller. Hoe eerder we in het doel staan, hoe eerder we er vanaf zijn. Als ik in mijn kamer ga zitten en ga wachten lijkt de tijd alleen maar langer te gaan. Dat kan ik nu echt niet hebben.
Ik weet niet hoelang ik al bezig ben, maar mijn spieren doen pijn en ik ben helemaal bezweet. Ik trap de bal met al mijn kracht in het doel. Zonder dat ik het doorhad gaat deze erdoorheen. Blijkbaar schoot ik harder dan ik dacht. Ik kijk naar waar de bal heen gaat. Tot mijn schrik staat Gran er met een, voor mij onbekend, meisje. Het meisje ziet de bal aankomen en schiet opzij. Gran blijft echter staan en vangt de bal, met wat moeite op. Hij kijkt me kwaad aan. Hij zegt iets tegen het meisje naast hem. Ik weet niet wat, daarvoor staan ze te ver weg. Enkel hun lippen kan je zien bewegen, meer niet. Gran legt de bal aan zijn voeten en schiet hem naar me terug. Daarna lopen hij en het meisje weer weg. Ik vraag me af wie ze is, ik heb haar nog nooit eerder gezien. Ze kan niet van ons zijn, van Sun Garden. Die mensen ken ik allemaal van gezicht. Zij komt me niet bekend voor. Ze zal vast iemand van buitenaf zijn, maar wat ze hier doet is mij een vraag.
‘Gazel!’ ik draai me op naar degene die mijn naam roept. Het is Burn. ‘Kom, het team van Gran wacht op ons. En hoe langer we wachten hoe langer het duurt voordat we klaar zijn dus schiet op.’ Burn was duidelijk geïrriteerd, wat ik begrijp. Ik heb hier ook geen zin in. Zonder wat te zeggen loop ik achter hem aan naar de trainingszaal, op weg naar de hel.
Reageer (1)
Succes jongens ):
9 jaar geleden