Intussen zijn ze op Anakin’s schip beland en zit Robin in een van de cellen, met een balletje te spelen. Ze gooit hem tegen de muur en vangt hem dan weer op. Er komt een man binnen. ‘Doe je dat altijd? Of ben je gewoon bloed irritant?’ Vraagt hij. ‘Het tweede.’ Antwoord Robin.
‘Generaal Skywalker vraagt of u komt.’ Robin loopt mee. Neder land. Neder land. Nee der land. Waarom heet het eigenlijk Nederland en geen Winnerland? Vraagt ze zich af. Zo heeft ze dat ook bij andere landen: Engeland, Eng e land, dus geen Vrolijkland.
‘Zo Robin’, begint Anakin. ‘Je dacht dat je kon ontsnappen.’ ‘Dat heb ik nooit gedacht. Ik dacht aan andere dingen.’ Zegt Robin.
‘Welke dingen?’
‘Gewoon, dingen.’
‘Welke “gewone” dingen?’
‘Dingen zijn dingen die jij toch nooit zult begrijpen.’
‘Waarom dan niet?’
‘Je bent een jongen.’
‘Moet dat zoveel uitmaken?’
Robin knikt.
‘Je weet wel dat ik je broer ben, of niet?’
Robin knikt. ‘Daarom boei je me totaal niet.’
‘Vraagje: Zal ik jouw ooit begrijpen?’
‘Nee, je bent een jongen.’
‘Breng haar maar terug naar haar cel. Ik kom je straks nog wel opzoeken.’
‘Alsof me dat ooit iets heeft geboeid.’ Robin wordt terug gebracht.
Na een poos wachten, komt Anakin binnen. Nu is het mijn kans om te ontsnappen, denk Robin en rent weg. ‘Niet weer dit spelletje.’ Zegt Anakin en rent achter haar aan.
Robin komt bij een brug, boven een enorme snelweg. Ze laat zich zakken, langs de pilaar. Anakin stopt en kijkt om zich heen. Robin trekt zich langzaam, zacht, maar moeiteloos omhoog. Dan pakt ze Anakin’s lichtsabel en laat zich naar beneden zakken. Anakin rent verder, zonder iets gemerkt te hebben. Robin trekt zich weer omhoog. Ze pakt haar mp4 speler en doet de dopjes in haar oren. Ze hoort het nieuwe album van One Direction: Midnight Memories. Anakin tikt op haar schouder. Robin kijkt om. ‘Leuk dat je m’n licht sabel hebt gestolen, maar mag ik hem nu terug?’ Vraagt hij niet begrijpend hoe ze dat heeft geflikt. Robin schud haar hooft en springt van de brug af. Anakin springt haar achterna. Na een poosje vallen en vallen en vallen en vallen en vallen en vallen en bovenal vallen, landt Robin eindelijk op de grond en rent weg. Anakin landt ook en zijn comlink gaat af. ‘Generaal Skywalker hier.’
‘Anakin, kom gauw. We hebben problemen.’
‘Ik heb er zelf ook een, maar ik kom er aan.’ Anakin sluit af en loopt met zijn mannen naar de vergader ruimte.
Na een poos lopen in een dolhof van wegen, komt ze bij de opstijg plaats, waar ze Anakin zijn mannen ziet aan spreken. Robin zet haar mp4 uit en haalt de dopjes uit haar oren. Ze kruipt zo onopvallend mogelijk achter een paar dozen en hoort Anakin iets zeggen: ‘Als je haar ziet, verdoof haar dan en roep mij. Ik wil niet dat ze gewond raakt.’ Een van de soldaten zet zijn wapen niet op verdoven en lacht gemeen als de andere weg zijn. Precies waar Robin zit, komt Anakin langs. Ze schrikt even, maar blijft zitten. Gelukkig heeft hij haar niet opgemerkt. Robin staat op en sluipt verder. Ze komt bij een soort krachtveld. Als ik daar door ga stik ik, want in de ruimte is er geen zuurstof, maar ik moet het proberen anders zal hij me weer pakken en moet ik weer een eeuw in een cel verblijven, denkt Robin en loopt er door heen. Robin stikt niet. Ik kan hier ademen. Zo cool. M’n leven wordt met de minuut vreemder. Dat is wat ik er ook zo ingewikkeld aan vind. Gelukkig zijn de deuren open.
Robin klimt via de lijdingen omhoog. Als ze boven is strekt ze zich uit. Opeens komen er twee grote, zwarte, sterke vleugels tevoorschijn. Robin schrikt. Ze springt op. Het lukt haar! De vleugels werken mee. Robin vliegt weg. Ik kan vliegen. Ik kan vliegen. Ja, ik kan vliegen. Realiseert ze zich vlak bij een planeet. Ze gaat door de dampkring en nu gaat het veel makkelijker, het vliegen. Robin landt en ademt even diep in. Heerlijk die frisse zee lucht. Het lichtsabel van Anakin heeft ze nog steeds bij zich. Plots valt ze neer. Tja, pijn? Daar heeft ze nog nooit van gehoord. Het leek even of de hoop was verloren. Teveel water. Intussen had ze wel dorst gekregen. Robin is al een poos onderweg. Het water van de zee is zout en daarom kun je het beter niet drinken. De zon gaat onder achter de horizon. Het is een prachtig gezicht. Ze landt op een eiland midden in de zee. Het is erg rustig. Tussen de rotsen, ligt een kaartje, met een draak er op. Lekker logisch, een kaart midden op een onbewoond eiland, denkt Robin en stopt het in haar broekzak. Robin loopt verder. Ze ziet 3 mensen. Twee jongens en een meisje. Het lijkt erop dat ze iets zoeken, denkt Robin. Ze komen naar haar toe. Een van hen vraagt: ‘Heb jij ergens een kaart gezien? Die zoeken we namelijk.’
‘Ja, zoek je deze soms?’ Ze haalt de kaart tevoorschijn en laat hem zien.
‘Wow, moet je zien, die is pas krachtig.’ Zegt het meisje.
‘Eeeehh… wat bedoel je?’ Robin begrijpt er niet veel van.
‘Ik ben Kai.’ Zegt een van de jongens.
‘Robin. Hier, hou maar. Ik heb geen idee wat ik ermee moet.’
‘Dank je. Wil je weten wat we er mee doen?’
‘Ja, alleen als het nuttige info. is.’
‘Kijk, we hebben dit apparaatje.’ Ze halen iets uit hun zakken en laten het zien. Er springen 3 andere kinderen uit de bosjes. Ze pakken de kaart uit Robin’s handen.
‘Geef terug!’
‘Waarom?’ Vraagt een meisje.
‘Ik zei: geef terug!’
‘Nee, geef eerst een rede.’
Robin gromt en schreeuwt: ‘Geef terug!’ Robin loopt op haar af, maar Kai houdt haar tegen en zegt: ‘Laat ons maar.’
‘Kairoo uitdaging!’ Roept het meisje dat de kaart afpakte.
‘Uitdaging aanvaart.’
‘Ik had het niet tegen jou!’
‘Wattes uitdaging?’ Vraagt Robin.
‘Je doet maar, dan krijg je die kaart nooit meer!’
‘Oké, gaan we het zo spelen? Je gebruikt je eigen spul maar!’
‘Aanvaart?’
‘O, ik heb maar al teveel zin om jou in elkaar te rammen.’ Het meisje trans voor meert en het kan beginnen.
‘Wil je alleen? Tegen hen?’ Vraagt Kai.
‘Ik kan heus wel voor mezelf zorgen.’ Robin spreidt haar vleugels. Het meisje begint en zet de aanval in. Robin springt op en ontwijkt haar aanval. Nu is het haar beurt. Ze strekt haar arm en laat het meisje bijna stikken. ‘Geef je het op?’
‘Ja, ja, ik geef het op, als je me maar loslaat!’ Antwoordt het meisje. Robin laat haar los. Het meisje geeft de kaart en rent dan snel weg.
‘Hoe kun jij in hemelsnaam vliegen?!’ Vraagt Kai.
‘Hier is de kaart. Op die vraag zal ik zelf nooit een antwoord krijgen.’ Robin geeft de kaart aan Kai.
‘Dank je.’
‘Doei en tot misschien ooit?’
‘Ja, hopelijk, dan kunnen we wat bij kletsen.’ Zegt het meisje. Robin springt op en vliegt weg.
Er is alleen zee, een zee van wolken onder haar. Ze kruist haar vingers en vliegt omlaag, door de wolken heen. Hé, een woud en daarachter… willen ze iemand stenigen?! Dat het nu nog gebeurt. Ik dacht dat alleen vroeger gebeurde, maar nu blijkt: het gebeurt nog, zonder dat iemand anders het ooit zal weten, denkt Robin en vliegt naar de rand van het bos. Ze wordt onder het dak van bladeren zichtbaar en laat haar vleugels verdwijnen. Dan loopt ze naar het stadje, naar de plaats waar mensen staan en naar voor.
‘Wat is de rede dat deze vrouw gestenigd moet worden?’ Vraagt ze aan een man die in het midden staat.
‘Dat hoef je niet te weten, kind.’ Antwoord de man.
‘Waarom niet? Iedereen verdiend een eerlijke rechtszaak en waarom mag ik niet weten waarom zij gestenigd moet worden?’
‘Oké dan, het is omdat ze misschien is vreemd gegaan.’
‘U beweert misschien… zijn er ook getuigen?’ Niemand steekt zijn of haar hand op. ‘Ziet u, er is geen bewijs. Deze vrouw mag vrij uit en ik vind dat iedereen die ooit een steen gegooid heeft, de kerker in moet.’
‘Wat een lef!’ Roept een man uit het publiek.
‘Dank u.’ Een vrouw begint te roepen: ‘Laat haar gaan! Laat haar gaan!’ Er doen steeds meer mensen mee en nog meer. Uiteindelijk doen alle mensen mee.
‘Stilte, stilte!’ Roept de man. ‘Het is duidelijk.’ Hij draait zich om naar de vrouw en zegt: ‘U mag gaan, er is geen bewijs.’ Robin loopt het plein af. Een paar straten door. Ze is op zoek naar de smid. ‘Zoek je iets?’ Vraagt een vrouw bij een kraampje. ‘De smid.’ Antwoord Robin. De vrouw wijst naar links. Robin groet en loopt de richting op, die is aan gegeven. Tegenover is de smederij, staat een jongen. Robin loopt langs hem heen. Ze loopt naar de smid en vraagt: ‘Heeft u nog een sterk, trouw en snel paard?’ ‘Ja, ik heb er één. Het is de laatste.’ Antwoord de smid. Hij roept zijn knecht. Het is de jongen, die Robin zag toen ze naar de smid liep. De jongen loopt de stallen binnen. ‘Wil je even mee komen?’ Vraagt de smid aan Robin. Hij gaat Robin voor en loopt naar binnen. Robin komt achter hem aan. ‘Kijk, deze is voor jou, omdat jij die vrouw haar leven hebt gered.’ Hij laat een zwaard met een havik aan het handvat zien.
‘Wow, wat is hij mooi. Dank u. Heeft u ook zo’n hoes? Dat is veiliger.’
‘Die heb ik al besteld, op mijn rekening.’
‘Nee, ik betaal zelf voor het zwaard, paard en de hoes.’
‘Kind, je hoeft het echt niet te betalen.’
‘Oké, maar ik betaal het dubbele voor het paard.’
‘Wat jij wilt, heldin. Ik heb ook je initialen in het zadel en de teugels laten kerven.’ ‘Hier is het paard.’ De jongen loopt naar Robin toe en geeft de teugels in haar handen. Het paard is zwart van vacht. De manen en staart zijn zwart, met af en toe witte en goud kleurige strepen.
‘Heb je al een naam voor hem bedacht?’ Vraagt de jongen.
‘Blizz.’ Antwoord Robin.
‘Dat is een goede keuze. Probeer het zwaard eens. Is het niet te zwaar?’ Vraagt de smid. Robin geeft de teugels aan de smid. Vervolgens pakt ze het zwaard.
‘Nee, het is perfect.’
‘Mag ik eens proberen?’ Vraagt de knecht. Robin geeft het zwaard aan de jongen. ‘Ik kan niet geloven dat jij dat ding kunt dragen. Een ridder is het gewent, maar jij moet wel heel sterk zijn, om dit ding te kunnen dragen.’
‘Ik schep niet graag op.’ Robin neemt de teugels in handen en haalt een bundeltje munten tevoorschijn. ‘Hier is het dubbele van het geld, alstublieft.’ Robin geeft het geld en loopt weg.
‘Wacht!’ Roept de smid ‘Je vergeet wat.’ Hij geeft haar het zwaard.
‘Dank u, ik haal gelijk de hoes op.’ Ze loopt met paard en zwaard de deur uit. Aan de overkant bindt ze de teugels vast aan een paal. Robin loopt naar binnen bij de hoezen maker. Ze vraagt aan de man achter de kassa: ‘Is mijn hoes al klaar?’ ‘Ja, hier is hij.’ Zegt de man.
‘Dank u.’ Robin stopt haar zwaard erin en loopt de wil de deur weer uitlopen.
‘Ben jij echt de Gouden lantaarn?’ Vraagt de man plots.
‘Hoe komt u daar bij?’ Robin begrijpt niet veel van deze vraag. Ze heeft nooit van een ‘Gouden lantaarn’ gehoord.
‘Je ziet niet iedere dag de Gouden lantaarn.’ Zegt de man. Man! Wat een irritanto! Denkt Robin lacht en loopt de deur uit. Ze loopt naar Blizz en maakt hem los. Er komt een vrouw aan. Het is de vrouw waarvoor ze is opgekomen. Robin stijgt af. De vrouw omhelst haar en zegt: ‘Kind, bedankt dat je mijn leven hebt gered. Hoe kan ik je bedanken?’
‘Dat hoeft niet, iedereen verdiend een eerlijke rechtszaak.’ Antwoord Robin. Ondertussen bindt ze het zwaard om haar broek.
‘Nee, echt. Ik wil iets terug doen.’ Robin denkt na.
‘Ik zou graag willen eten, ik heb trek. Het is namelijk al avond.’
‘Is goed, kom mee naar mijn huis. Daar bereid ik een maaltijd voor.’ Robin loopt met teugels in de hand achter de vrouw aan. Ze stoppen bij een huis in een rijke buurt. ‘Kom mee, je paard kan in de stal staan. Wij hebben er ook een.’
‘Heeft u misschien een zwarte mantel?’ Vraagt Robin als ze binnen zijn.
‘Ja, die hebben we zat. Wil je er een?’
‘Ja, graag. Ik slaap graag buiten en heb er nog een nodig.’
‘Maar waarom een zwarte?’
‘Omdat ik dan niet opval in het donker.’
‘Bediende, haal een zwart mantel voor onze gast.’
‘Ja mevrouw.’ Antwoord de bediende. Ze lopen verder naar de eetkamer. ‘Ga zitten.’ Zegt de vrouw. ‘Mag ik je naam weten?’
‘Robin Skywalker, aangenaam.’
‘Mooie naam… Robin.’
‘Bedankt dat je mijn moeder gered hebt.’ Er komt een meisje de kamer binnen.
‘Dat was niets. Ik help graag mensen.’
‘Da‘s lief van je.’
‘Maar een ding: Ik ben zeker niet lief.’
‘Oké, oké. Sorry.’
‘Kon jij ook niet weten. Mag ik in de tuin even mijn zwaard uitproberen?’
‘Is goed.’ Antwoord de vrouw. ‘We gaan zo eten.’ Robin loopt de achterdeur uit. Ze haalt haar zwaard uit de hoes en probeert. Gelukkig heeft ze toneelles gehad in zwaard vechten en heeft ze heel wat lessen schermen gevolgd. Het lukt hartstikke goed. Ze stopt hem weer in de hoes en loopt naar binnen. De tafel is al gedekt. ‘Zullen we beginnen?’ Vraagt de vrouw terwijl Robin gaat zitten. ‘Is goed.’ Antwoord Robin. Na het eten krijgt Robin haar mantel en doet hem meteen om. ‘Bedankt voor het vreselijk lekkere eten.’ Zegt Robin. ‘Het was het minst wat ik kon doen.’ Zegt de vrouw. Er staat een bediende met Blizz buiten te wachten. Robin neemt afscheid, stijgt op en galoppeert vervolgens weg.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen