07
Ademloos staar ik naar het papier. Steeds weer vallen mijn ogen op de laatste twee woorden “Je grootvader”. Zwakjes schud ik mijn hoofd, dit kan niet. Mijn grootvader is dood. Gevallen als soldaat voor het Noord-Koreaanse leger. ‘Maar als hij dood is, hoe kan hij je dan een brief sturen?’ hoor ik een klein stemmetje in mijn hoofd zeggen. Demonstratief schud ik nog een keer mijn hoofd, nu harder. “Dae!” stemmen dringen door mijn oren maar ik reageer niet. “Dae! Gaat het wel?” nu merk ik dat het Soo’s stem is. Ik draai me om en zijn gitzwarte ogen staren mij bezorgd aan. “Gaat het wel?” herhaalt hij, maar nu zachter. Ik weet niks uit te brengen en val met een harde klap op de grond, daar blijf ik zitten en wieg ik onnadenkend heen en weer. Soo komt naast me zitten en pakt voorzichtig de brief uit mijn hand. Ik merk het nauwelijks en laat hem zijn gang gaan. Soo’s ogen schieten over het vel papier heen terwijl hij de woorden hardop voorleest en wanneer hij klaar is kijkt hij mij verward aan.
“Dae, wat is dit? Hoe kan het dat je grootvader in Zuid-Korea is, en waarom wilt hij dat je naar hem toekomt?” vraagt hij. “Mijn grootvader is dood.” zeg ik enkel, op een emotieloze toon. “Dood? Maar van wie komt deze brief dan?” vraagt Soo, nog verwarder dan hij al was.
“Mijn grootvader.” antwoord ik op diezelfde toon. Soo’s gezicht loopt rood aan “Dae, vertel me alsjeblieft wat hier aan de hand is!” zegt hij boos terwijl hij wild aan mijn schouder schud. Een enkele traan rolt over mijn wang en ik kijk Soo wanhopig aan. Iets in zijn ogen doet me hem vertrouwen en ik barst los. Ik vertel over de geschiedenis van mijn grootouders, de geschiedenis die mijn moeder altijd heeft verteld. Dat mijn grootouders van origine Noord-Koreaans waren en dat mijn grootvader als Noord-Koreaanse soldaat is gestorven in de Koreaanse oorlog. Maar ik vertel Soo ook over het mysterieuze dagboek van mijn grootmoeder, waarin een andere waarheid staat beschreven. Het hele verhaal onderbreekt Soo mij niet. Wanneer ik klaar ben kijkt hij me vreemd aan terwijl hij een hand op mijn knie heeft gelegd. Minutenlang zwijgen we en Yoora, die nog steeds voor ons staat, is de eerste die haar mond durft te openen “Dit moet allemaal een grote grap zijn.” zegt ze met een kille stem “Een grap van iemand met een slecht gevoel voor humor…” moppert ze er nog nijdig achterna. Ik staar naar de brief, die voor mijn voeten ligt. “Ik moet erheen.” fluister ik onzeker.
“Wat?” roepen Soo en Yoora in koor. “Ik moet erheen!” zeg ik nu harder, en ik ben nu zekerder van mijn zaak. Soo knippert even geschrokken met zijn ogen “Dae, Yoora heeft gelijk, dit is allemaal een grote, foute grap!”. Ik weet dat Yoora en Soo waarschijnlijk gelijk hebben, maar iets in me verteld me dat de brief echt is, en dat mijn grootvader nog leeft en daadwerkelijk mijn hulp nodig heeft. Ik grijp de brief en negeer de protesten van Yoora en Soo wanneer ik de ladder afdaal. Ik hoor snelle voetstappen die me volgen.
“Dae, dit is idioot. Ook al zou de brief echt zijn, het lukt je nooit om levend in Zuid-Korea te komen! Zoals je grootvader al zei is de reis lang en gevaarlijk, en dan heb ik het nog niet eens over de grens, die vol met landmijnen ligt, bewaakt word door zwaarbewapende wachters en met een muur vol prikkeldraad!” Soo’s stem slaat over bij het laatste woord. Ik draai me om en kijk hem recht aan “Volgens mijn grootvader is dit de enige manier om mijn familie te redden, ik moet wel! En daarbij, heb ik jou toestemming niet nodig!” met die woorden ga ik de volgende trap af naar de boekenwinkel. Ik verzamel snel mijn spullen, boven klinken de gedempte stemmen van Yoora en Soo. Ik loop naar de deur maar wanneer ik de klink vastpak voel ik een hand op mijn arm. “Dae…” ik onderbreek Soo al meteen “Nee, Soo je kan me niet overhalen, ik…” Op zijn beurt onderbreekt Soo mij “Als jij gaat, ga ik ook!” zegt hij enkel. Even kijk ik hem verbaasd aan, “Nee, Soo je kan niet mee, zoals je al zei is het heel gevaarlijk en…” ik stop abrupt, ik zie de zekerheid in Soo’s ogen en ik weet dat ik hem niet van gedachten kan veranderen. Ik zucht even en knik dan zwak “Prima…”.
Soo verzamelt snel zijn spullen en net als we willen vertrekken verspert Yoora ons de weg “Jullie kunnen niet zomaar gaan!”. zegt ze gepikeerd.
Ik ga recht voor haar staan “Je hebt gelijk, we moeten jou eerst bedanken. Jij hebt ons gered van een gevaarlijke nacht in de stad, je hebt ons een bed gegeven en je hebt eten voor ons gemaakt. Meer kan je niet doen!” zeg ik dankbaar.
“Ik kan jullie misschien wel een wijze raad meegeven.”
“Een wijze raad?”
“Ja, ik zou zeggen, vertrek pas als de avond valt, dan lopen er veel minder patrouilles rond en hebben jullie misschien nog een kans om de stad makkelijk uit te komen.”
Ik kijk Soo even vragend aan, hij knikt “Misschien heeft ze wel gelijk, dan kunnen we nu ook nog wat eten verzamelen en de route uitplannen!” zegt hij. Ik knik “Goed, vanavond dus!”
Reageer (4)
Succes met je toetsen!
9 jaar geledenJe Suis Charlie
9 jaar geledenJe suis Charlie
9 jaar geledenTop hoofdstuk~
Succes met je examenweek!
"Je suis Charlie."
9 jaar geledenBalen dat je een tijdje niet kan schrijven, het was namelijk weer een erg goed hoofdstuk! Ik wens je veel succes in je examenweek. Ik zal voor je duimen, en ik weet zeker dat je het goed zal doen! ^^
Daarbij moet ik opnieuw zeggen dat je schrijfstijl echt ontzettend fijn leest. Mijn ogen vliegen als het ware over de tekst, puur omdat hij zo snel en makkelijk te begrijpen is! Opnieuw mijn complimenten, en opnieuw, go on! ^^