Hoofdstuk 29
Ik begon weer wat te horen. Ik hoorde voetstappen. En het naderde redelijk snel.
Ik keek de man aan toen hij voor me stond.
'Lekker geslapen?' Hij keek me met een grote grijns.
Ik hield mijn bek. Wat heb ik hem te vertellen? Dat het pijn doet? Daar zou hij alleen maar van kikken.
'Kom dan jongen. Je hebt toch wel wat te zeggen? Je hebt je straf gehad. Nu moet je weer aangesterkt worden. Ik kom zo wel terug met wat voedsel voor je.'
Ik zei nog steeds niks, en de man liep weg.
Onverwacht hield hij zich aan zijn woord en stond hij enkele minuten later voor me met een grote schaal vlees. Ik weigerde echter ook maar een hap te nemen.
'Komaan,' klaagde hij. 'Doe niet zo kinderachtig. Stop met die aanstellerij!'
Koppig bleef ik roerloos liggen. Ik sloot mijn ogen, en heel even was ik van dit alles verlost. Tot zijn ijzige stem me weer terughaalde. 'Ik laat het hier staan,' snauwde hij. 'Als je jezelf uithongeren wilt... Ook goed.'
Ik hield mijn ogen gesloten tot die man verdween. Toen hij daadwerkelijk verdween deed ik m'n ogen weer open.
Ik wilde niet eens weten hoe ik er nu uitzag. Ik zag aan mijzelf al, dat ik genoeg geleden had. Sneeën overal te vinden. Zouden ze blijven? Blijven net als de schubben op mijn lichaam? Ik hoop het niet. Wat zullen de andere wel niet denken?
Toen stopte ik met denken.
Welke andere? Ik heb geen andere om van te houden. Ik ben alleen, Net als die man. Misschien hoor ik dan toch bij hem. Ondanks ik het niet wilde.
Onderwereld zei dat meisje toch? Dan moet hij een of andere Duivel zijn.
Ben ik van de Duivel? Ik schrok bij de gedachte. En wilde er niet meer over na denken. Maar ik kon niet stoppen met erover na te denken...
Ik was uitgeput, uitgeput van de vragen die door mijn kop dwaalden.
Als ik de Duivel diende, kon ik er dan niet beter een eind aan maken?
Ik bedoel, ik zou de 'Verlosser' zijn, niet een of ander slecht slaafje.... Maar deed dat er echt toe?
'Pi?' kreunde ik.
Ik had iemand nodig, en aangezien Pi op de gekste momenten leek te verschijnen...
Maar nee, dit keer liet ook hij me in de steek.
‘De duivel dienen en verlosser zijn is niet specifiek een probleem. Het probleem is dat jij er een probleem van maakt.' Pi kwam op mij af vliegen als een vogel zonder vleugels.
Zijn blauwe gedaante stond voor me waarbij de benen opnieuw verscheen.
'Waarom doe jij er zo luchtig in?' Zei ik terug.
'Een verlosser brengt vrede bij ieder wezen dat er leeft op deze planeet. Dus ook de Duivel. Dave. Je moet niet zoveel nadenken dit keer. Dat is het enige wat ik je mee ga geven. Desnoods blijf je bij hem.'
'Dat is toch slecht voor de rest van de wereld?!? En al helemaal voor mijzelf.'
'Jij denkt dat de Duivel iedereen dood wil hebben Dave? Nee. Dat wil hij niet. Hij heeft al genoeg werk door de wezens die natuurlijk dood gaat. Hij is streng maar een goeie mentor. Maar, ik kies niet jouw leven. Dat moet je zelf doen. Je kan pas andere helpen als je zelf stabiel bent. Snap je dat?' Pi zei het op een manier of hij me iets wilde leren, ik snapte alles wat hij zei. Maar zou hij gelijk hebben?
'Je hebt wel een punt,' gaf ik toe. 'Maar...' Ik wist zelf niet eens wat ik moest zeggen.
'Gewoon doen wat goed voelt,' adviseerde Pi. 'Als je hier weg wilt - wat ik kan begrijpen, het ruikt hier naar uitwerpselen - kun je misschien met hem onderhandelen?'
Ik bromde iets onverstaanbaars. 'Durf ik niet,' gaf ik uiteindelijk toe.
'Wil je dat ik het woord voer?' vroeg Pi, en het leek alsof hij het meende.
Ik knikte behoedzaam.
'Ik zal je hier wel weer uithalen,' zei Pi. 'Maar hierna gaan we echt wel op zoek naar een goede mentor.'
'Delayla?'opperde ik.
'Delayla is misschien op het moment niet het juiste keus.' Hij lachte droog en ik snapte niet wat hij eigenlijk bedoelde daarmee. Delayla was de enige die ik vertrouwde wat vlees en bloed met zich mee draagt...
Ik keek geschrokken naar hem en hij wenkte dat ik wat moest gaan eten.
'Ik heb geen honger,' zei ik.
Pi keek me boos aan. 'Nu doe je echt gewoon kinderachtig,' snauwde hij. 'Eet gewoon even alles op. Anders maak je hem enkel nog bozer.'
Wel, daar kon wel iets van waarheid inzitten.
Ik zuchtte en dwong mezelf om het eten naar binnen te werken.
Toen ik eenmaal het eten in mijn bek had zitten merkte ik pas hoe hongerig ik was.
En at daarmee de rest met gemak op. Het leek er in eerste instantie veel uit. Maar mij kennende ging alles binnen de kortste keren naar binnen.
Er zijn nog geen reacties.