Hoofdstuk 28
Plots voelde ik een brandende pijn, net boven mijn heup. Ik liet een dierlijk - ja, want dat was ik, een wild beest - gebrul horen en trok als een gek aan de ketens, terwijl de pijn feller werd.
'Nu al bang?' hoorde ik hem vragen.
Ik beet op mijn tanden en liet daardoor mijn gevaarlijke gebied per ongeluk zien en probeerde niet te laten merken hoe bang ik werkelijk was.
'We zijn nog maar pas begonnen,' grinnikte hij.
Nog een keer die pijn, brandend en stekend, als snelle, zwevende messen. Dit keer voelde ik het warme bloed naar beneden stromen, over mijn dijbeen, bovenbeen, onderbeen... Tot het uiteindelijk op de vloer sijpelde.
Nog maar pas begonnen, herhaalde ik in mezelf. Nog maar pas begonnen...
De steken die ik voelde wilden niet stoppen. Alsof het een deel van mij was, die niet weg wilde gaan.
Met moeite kreeg ik m'n ogen open. Elke steek die ik voelde werd minder alsof ik in een trance werd weg gedreven.
Toch maakte ik bij elke klap een dierlijk gekrijs. en bleef zo veel mogelijk aan de ketens trekken. Die man genoot ervan. Genoot van mijn pijn.
Ik keek richting de man, en de man keek terug. Hij stopte met slaan. Ik keek hem zo vuil aan als ik maar kon, zonder te weten waarom.
'Dus je wilt terug vechten jongen? Zie het als een gift ondanks het een straf is.'
Ik gromde lichtelijk naar hem. en hij grinnikte terug.
Toen sloeg hij me nog een keer met zo'n ding tegen mijn kop. Het deed nog meer pijn dan het daarvoor deed. De man grinnikte, wanneer stopte hij nou een keer...
Ik verloor het allemaal. In het begin had ik nog enigszins gemerkt wat er gebeurde. Maar nu zaten mijn oogleden aan elkaar geplakt en was ik me slechts vaag bewust van de dingen om me heen. De slagen waren opeens heel ver weg...
'Wat?' vroeg de man spottend. 'Ga je nu al opgeven?' Hij lachte duivels, waarna hij me nog een keer sloeg.
En net die ene klap was er teveel aan.
De geluiden waren dof en langzaam, en stopte.
Het was rustig. Heel rustig zelf. Ik hoorde niet eens meer de voetstappen of enig ander geluid.
Na een tijdje probeerde ik m'n ogen weer open te doen. 1 oog ging nog maar de tweede oog deed pijn omdat die klap tegen m’n kop tegen m’n oog aan kwam waardoor er een snee boven en onder m’n oog bevond. En wilde dus niet echt open.
Met enige frustratie kreeg ik die oog eindelijk open. Het deed pijn, echt heel pijn.
Moeizaam kwam ik overeind, maar m'n benen deden zoveel pijn dat ik direct terug tegen de grond ging. Mijn ademhaling was zwaar, De vochtigheid - vermengd met bloed - prikte op mijn kop.
Hoewel ik m'n ogen open had, zag ik niks buiten duisternis.
Mijn lichaam was gebroken.
En met een schok besefte ik dat het niet lang kon duren voordat hetzelfde met m'n geest gebeurde.
Er zijn nog geen reacties.