“Hebben we alle wapens klaar? Over 5 dagen vertrekken we naar onze vijanden, de drakendoders. We zullen ze eens ‘een bezoekje’ brengen.”roept Ritus zijn mannen toe. “En breng die jongen daar eens hier.”zei hij op Areno wijzend. Twee mannen grepen Areno vast, ontdeden hem van zijn ketting, bonden zijn handen op zijn rug vast en sleurde hem naar Ritus. Areno keek even om Halambra en glimlachte naar haar. Het komt goed, hield Halambra voor zich.

Het was al laat toen Joachim naar zijn tent terug ging. “Joachim, is Damar echt ontvoerd zoals Igor zegt?” vroeg iemand achter hem. Hij draaide zich om. Het was Nibian, de jongste van allemaal. Haar ogen waren vochtig, want Damar was bijna de enige in het kamp die net twee jaar ouder was dan haar. “Nibian, kan je een geheim bewaren?” vroeg Joachim aan haar. Ze knikte, want geheimen bewaren was haar specialiteit. “Damar heeft de gevangenen eten gegeven en de jongen die morgen zou sterven bevrijd. Die jongen nam hem mee, ik weet niet waar heen. Maar ik ben zeker dat hij terug zal komen.” Nibian knuffelde hem, zodat hij haar niet zou zien huilen. Joachim pakte haar op en bracht haar naar haar tent. “Slaap nu maar, er zal hem niets gebeuren. Balaur waakt over de hele familie, en ook over hem.”

Toen Mercor wakker werd, voelde hij aan zijn zijwonde. Weg. Volledig verdwenen. Hij keek om zich heen. Toen hij gegrom hoorde, ging hij rechtop zitten. Kalo had tijdens dat hij sliep de wacht gehouden. Toen hij wat verder keek, zag hij Damar zitten. Hij was in gesprek met dertien doorzichtige wezens. Mercor stond op en liep naar hem toe. Meteen werd hij gepakt, en toen de persoon die hem had vastgepakt hem wou neer slaan, riep Damar: “Dragão, laat dat! Hij is een van jullie!”en meteen werd Mercor losgelaten. Damar liep naar hem toe en omarmde hem. “Ik dacht dat je het niet zou halen, je was er lelijk aan toe, weet je? Dit zijn de geesten van het zingend woud, ofwel de overledenen van de draken- regimenten. Hun draken zitten dieper in het woud. Ze hebben sap van de opperboom op je wond gegoten, en die verdween opeens. Ze dachten dat wij slechte bedoelingen hadden, vandaar dat ze ons in slaap zongen”, zei Damar terwijl hij Mercor losliet. Opeens komt een van de gedaantes naar hem toezweven. “Herken je me niet Mercor? Ik ben het, je moeder”,zei de mevrouw. Mercor kon het niet geloven. “Dit is slechts een klein groepje, de rest zit dieper het woud in”, vertelde Damar verder. “Alle jongens hebben de naam draak, maar in verschillend talen. Ik was aan het vragen of zij de drakenoorlog konden stoppen, toen jij wakker werd. We kunnen verder praten in hun kamp, want hier voelen ze zich niet veilig. Kom je dus mee?” Mercor keek eerst naar zijn moeder, dan naar de andere leden, daarna naar Kalo en als laatste naar Damar. Hij knikte alleen maar. Ze gingen op weg.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen