Wederzien
Toen Halambra haar eten kreeg, moest ze bijna overgeven. Op haar bord lagen vier slakken en één tarantula. Ze schoof het eten naar een hongerige gevangene die geen eten kreeg. Zelf dronk ze alleen water. “Bedankt”, zei hij. En plotseling maakte hij een praatje met haar: “Hoelang zit jij al hier? Ik 6 jaar. Ik vertrouw je een geheim toe: ik ben de 2de oudste zoon van Purotus.” Halambra verslikte zich bijna. “Areno? Ben jij Areno?” zei ze. De jongen trok wit weg en zei: “Hoe weet je mijn naam?” “Ik ben het, Halambra! Toen ik 7 was, werd je meegenomen. We dachten dat je dood was” zei Halambra huilend terwijl ze Areno een knuffel gaf. Ook hij huilde. Na 6 jaar zagen ze elkaar eindelijk terug, en in vreemde omstandigheden.
Joachim liep naar de tent van zijn vader. Nu was hij te ver gegaan. Zijn wachtronde was net voorbij toen hij hoorde dat Damar voor de hele familie belachelijk werd gemaakt. Deze ruzie zal zijn vader niet snel vergeten.
Ondertussen was Damar aangekomen bij de gevangenen. Hij stond abrupt stil. Hier was hij nog nooit geweest. De kooien met gevangenen waren walgelijk, en in sommige daarvan zaten verrotte lichamen. Met de andere gevangenen ging het niet beter dan die lijken. Ze waren, kort gezegd, vel over been. En er was niemand te bekennen. Er waren niet veel gevangenen. Zo’n achttal waren levend, zo’n dertien waren lijken. En helemaal vanachter zat die jongen zonder naam. Maar eerst gaf hij de andere (levende) gevangenen eten en drinken. Ze bedankten hem met hun hart en ziel. En toen ging hij naar die jongen zonder naam. Hij zat met gebogen hoofd tegen de tralies. Rond zijn nek zat een ketting, evenals rond zijn polsen en enkels.
“Hé, psssst, jongen zonder naam! Ik kom je draak en jou bevrijden”, zei Damar, terwijl hij de poort open deed.
Toen hij de jongen van de ketens had bevrijd,vloog die in zijn armen als dank.
“Ik ken je zus Halambra, ze zit bij ons gevangen”, zei de jongen plotseling. “Hoe kan ik je ooit bedanken dat je mij en mijn draak wilt redden?”
Damar dacht even na en zei:
“Vertel alles over jezelf, ook al mocht je het van niemand zeggen!”
De jongen zat zichtbaar te aarzelen en dan zei hij:
“Mijn naam is Mercor, ik ben de zoon van Ritus, ik heb geen broers of zussen, alleen 1 vriendin: Halambra. Ik ben 13,en mijn draak heet Kalo. Ik werd gevangen genomen toen ik mijn vader en de generaal Nicolaï spioneerde. Mijn vader zag het gebeuren, en toch deed hij niets. Ik ben dankzij mijn draak Kalo kunnen ontsnappen. Ik ging toen naar dit kamp om hulp te halen, maar ik werd gevangen genomen.”
“Kom, we gaan nu naar je draak, Mercor.” zei Damar toen hij gedaan had.
Reageer (1)
Ik hoop dat Mercor hulp krijgt.
9 jaar geledenEn hoeveel broers en zussen heeft Halambra?