“Vader, vader! We hebben Halambra gezien!”riep Joachim terwijl hij kwam aanrennen met Damar. Toen ze voor de tent van hun vader aankwamen, stopten ze met lopen. Daar op de grond zagen ze een jongen liggen. Hij bewoog niet en de wachters stonden gewoon bij hem. “Hé, die jongen heb ik zien wegvliegen op een draak!” riep Damar plotseling. Purotus keek om. Hij zag zijn twee zoons naar een lijk staren. Hij stond op en liep naar de jongens toe, die naast het lijk stonden. “Wie is dat?”vroeg Purotus. “Dit is de drakenberijder die ons kamp is binnen ‘gevlogen’!” zei de ene lachend.
“Hij heeft 6 van onze mensen gedood. Zijn draak wordt morgen gedood. Hij keek daarstraks naar u, waarschijnlijk om u te vermoorden”, zei de andere wachter serieus. Opeens bewoog hij een beetje. Joachim draaide hem om en zag dat hij volledig uitgeput was. “K…Kalo m…mag n…niet s…ste…sterven”, zei hij met een droge stem. Igor, de wachter die zo lachte, schopte in zijn maag. Hij kromp ineen en sloeg een kreet die amper te horen was. “Dat zal je leren om in ons kamp te komen!” en hij schopte nogmaals in zijn maag. Toen hij nog eens wou schoppen, ging Damar voor de jongen liggen, dus schopte Igor in Damars maag. Deze keer was hij degene die een harde, pijnlijke kreet slaakte. “Damar!” riep Purotus uit, terwijl hij bij hem knielde. “Ik wil niet dat, auw, dat die jongen zo wordt behandeld” fluisterde hij. “Verzorg mijn zoon en die jongen”, zei Purotus en de jongen en Damar werden weggebracht.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen