“Florina! Kom eens helpen met het eten klaar te maken!” riep Laila. Zij deelde de bevelen over haar dochters uit. “Nibian! Dek de tafel alsjeblieft; Alicia! Help je zussen aankleden. Die ritssluiting kunnen ze niet vanzelf dichtdoen; Diana! Maak je cadeau al klaar en controleer ook de andere cadeaus; Aznar! Aznaaaaar! Ah, daar zit je. Help me de taart te versieren. De jongens kunnen elk moment aankomen.” Laila liep als een bezetene door de tent. Alles moest klaar zijn voor het verjaardagsfeest van Damar. Hij was nu even aan het rondwandelen in het kamp. “Joachim en Purotus, gaan jullie Damar halen? Alles is klaar.”zei Laila, terwijl ze haar haar zat te kammen. “Komt in orde, moeder”, zei Joachim. “Damar, je mag binnen komen.” Toen Damar binnen kwam, stond hij verbaasd te kijken. “Hoe hebben jullie al die cadeaus bij elkaar gevonden?”vroeg hij, terwijl hij naar de slingers keek en naar de taart. “We doen dit omdat je vandaag eindelijk volwassen word.”zei Florina, die hoopte dat hij dan begreep dat hij hun niet meer mag ‘plagen’. “En laat het feest dan maar beginnen!” zei Purotus.

“Baas, baas! Er is een meisje dat volgens mij niet ondervraagd wordt.”zei een man. “Dakar, denk je nu echt dat ik niets anders in mijn hoofd heb?” zei Ritus, die net terug was van de vergadering. “Zet liever mijn draak in de kraal.” Toen liep hij zijn tent binnen. “Bah, met hem valt ook niet te praten.” moppert Dakar, terwijl hij het bevel uitvoert.

“Hé, pssssst, Kalo! Kom eens hier! Ja goed zo! En nu, blaas wat vuur op de tralies zodat het smelt.”zei Mercor. Kalo blies zo hard hij kon. Het ijzer begaf het. “Ja, dat is braaf. Blaas nu ook deze ketting door.” Ook dat was snel gebeurd. “Snel Kalo! We moeten Halambra en haar volk redden!” Kalo gromde en Mercor sprong op zijn rug. Zo snel als ze konden vlogen ze naar het kamp van Halambra. Alleen, wat ze niet wisten, was dat Halambra’s volk niet echt op hen gesteld waren…

De avond was al gevallen en Halambra lag al te slapen. 2 schaduwen slopen door het kamp. “Het is toch niet te geloven dat ik pas 18 al mee moet gaan met mijn oudere broer”, moppert Damar. “wees nu toch eens godverdomme stil! We zijn hier op spionage”, zei Joachim, terwijl hij rond keek. “Joachim, kijk daar! Ik zou zweren op Halambra dat dat Halambra is!” zei Damar, wijzend naar de laatste kooi.
“Kom, we gaan eens kijken.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen