“Veni, vidi, vici!” riepen Damar en Joachim tegelijkertijd. Alle vrouwen keken hun richting uit. “We hebben 1 draken regiment vernietigd! Slechts 40 draken en mensen konden vluchten.”zei Damar, die rood zag van opwinding. Toen alle mannen aankwamen (want Damar en Joachim gingen ver voorop), kwamen de vrouwen ze al tegemoet gelopen. Als laatste kwam Purotus aan, met zijn hoofd naar beneden gericht. Laila kwam naar hem toe en vroeg: “En? Heb je Halambra gezien?” Toen ze hem in de ogen keek, wist ze het antwoord al. Waar zou haar dochter dan zijn? Er zijn wel duizenden kampen van draken. “Nee, ik heb haar niet gezien”, zei Purotus. Toen omhelsden ze elkaar. Damar zag het. Hij voelde ook het verdriet van het verlies van hun dochter. Toen ging hij net als de rest, zijn tent binnen. De volgende dag kleurde de zon rood. Zes dagen is het geleden dat Halambra is ontvoerd. Wat Purotus niet wist, was dat Damar alles opschreef in een boek, zodat de kinderen kunnen lezen wat er allemaal gebeurde tijdens de drakenoorlog.

'Halambra is nu al 6 dagen vermist. Twee dagen geleden was het rustdag. Toen had ik met mijn nieuwe vriendjes gespeeld. Ook had ik Nibian, Florina, Alicia, Diana en Aznar wat ‘geplaagd’. Aznar ging het meteen aan mama zeggen. Spijtig dat Halambra er niet was, anders was het veel leuker geweest. Ik mis haar wel; net zoals mama en papa.'

“Damar! Waar zit je! Geef mijn handdoek terug!”riep Diana. Damar giechelde even en rende er dan snel vandoor. “Damaaar! Kom onmiddellijk hier!”riep Diana terwijl ze achter Damar aanliep.

“Dat is toch niet te geloven dat die sukkels geen wacht hadden uitgezet. Het is een schande, een regelrechte schande en nu zijn ze nog maar met veertigen teruggekeerd ik zou hun nek moeten omdraaien. Een heel regiment uitgeroeid! Wacht maar ik zal ze wreken.”mompelde Ritus, terwijl hij door de kamer ijsbeerde. “Mercor, ik ga weg. Maar ik heb geen zin om je uit te schakelen, dus JIJ BLIJFT HIER!”zei Ritus terwijl hij zich klaar maakte. Mercor was verbaasd maar ook blij dat zijn vader hem niet op de grond had gegooid. Daarom vroeg hij het volgende: “Waar ga je dan heen?”
‘Dat zijn jou zaken niet’ zou hij moeten zeggen. “Naar de Nevelberg, voor een belangrijke vergadering. De drakendoders hebben 1 regiment uitgeroeid. En jij, jij gaat proberen iets uit dat meisje te krijgen.”had hij gezegd. “Waarom dat meisje?” vroeg Mercor, die er eigenlijk al alles van wist. “Omdat ik andere mannen ook de opdracht heb gegeven om de andere slaven te ondervragen. En ik denk dat jullie wel een mooi kind kunnen krijgen.” “Vader!” riep Mercor verontwaardigd uit. “Ik ga echt niet met dat meisje…nou ja… hoe dat ook heet …doen. Waarom verwacht je dat van mij?” “ Jij bent toch ook een halve drakendoder?” zei Ritus. Hiermee eindigde hij het gesprek. Nadat Ritus was vertrokken, ging Mercor naar Halambra toe. Toen hij voorbij de andere hokken wandelde, zag hij dat de andere mannen al bezig waren. En ze hadden allemaal verschillende methodes. Bv. bij de mannen: de ene werkte met de zweep, de andere deed het vriendelijk, weer andere deden het met geduld. Met de vrouwen deden ze het anders. Bv.: hun dronken maken, ze mee naar hun tent nemen, hun goed toespreken, maar blijkbaar zijn ze er op getraind om niets te zeggen. Als hij eerlijk moest zijn, werden de slaven uiterst slecht behandeld. De Drakenberijders kuisten nooit de kooien en lieten de stoffelijke overschotten van degene die voor hen in de kooi zaten liggen verrotten.Voor de drakenberijders was het dus een stuk moeilijker om wat uit de slaven te krijgen. Maar hij wist alles al van de drakendoders. Maar hij kon er niks over zeggen, want dat had hij aan Halambra beloofd. “Waarom zou ik er nog heen gaan als ik alles al weet?”mompelt Mercor in zichzelf. Hij draaide zich om en ging naar Kalo. “Goede morgen Kalo. Gaan we vandaag wat vliegen? Ik heb toch niets te doen.”, zei Mercor opgewekt. Toen krabde hij achter Kalo´s kop en zadelde hem. “Hier gaan we dan”, en ze vlogen de lucht in. “Sneller, Kalo! Sneller! Anders is de vergadering van mijn vader al afgelopen.” Kalo gromde even. “Ja, ik weet het! Ik mag niet tijdens een vergadering komen. Vader schaamt zich voor mij. Maar ik moet weten wat ze met het volk van Halambra gaan doen.” “Hop naar de Nevelberg!” hij moest al bijna schreeuwen om tegen zijn draak te praten. En in stilte (buiten de wind) vlogen ze verder.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen