“Je hoeft niet bang te zijn. Er is alleen een nieuwe draak geboren. Als er een nieuwe draak geboren wordt, krijgt hij een naam, een eigenaar en een merkteken.”
zei Mercor om haar gerust te stellen. “Heb je dan nog nooit een draak van dichtbij gezien?” vroeg Mercor haar verbaasd. “Nee, behalve toen ik ontvoerd werd. Toen werd ik op de rug van een draak gelegd. Maar daar heb ik een negatieve herinnering aan”, zei Halambra terwijl ze aan dat moment dacht. “Halambra, zou je eens een draak van dichtbij willen zien?” zei Mercor, die al blij was dat hij vriendschap had gesloten met een “drakendoder”. En nog wel met de dochter van de leider. Plus, ze was vriendelijk en heel mooi. “Zou dat gaan?” vroeg Halambra, die hoopte van wel. “Als je niet gezien wordt, zou dat moeten lukken. Maar beloof dan dat je niet zal ontsnappen. Anders doodt mijn vader me nog”, zei hij, die de beelden van zijn dode moeder terug voor zich zag. “Ik beloof het” ,zei Halambra, die nieuwsgierig was. “Goed, ik zal die ketting rond je enkel verwijderen. Stil zijn hoor! Het hele kamp slaapt al.” Ketting? Welke ketting? Ze had de ketting rond haar enkel nog niet eens opgemerkt. Toen de ketting er af was, liepen ze stilletjes door het kamp. Op een bepaald moment kwamen ze bij een aparte tent aan. Naast de tent stond een kraal. “Kalo, word eens wakker. Ik heb iemand bij die je eens wilt zien”, fluisterde Mercor. “Wie is Kalo? Is dat jouw draak?” vroeg Halambra, terwijl ze iets in het donker zag bewegen. “Ja, hier heeft iedereen zijn eigen draak. Die van mij heet Kalo, een mannetje. Ga maar in de kraal, maar als je bang bent, laat hem er dan niets van merken.”zei Mercor, die de poort al open deed. Halambra stapte de kraal in. Het was aards donker. Ze kon niets zien. Toen stak Mercor een vuurtje aan en sloot de poort. Opeens ziet ze een groene draak voor zich. Kalo stond op en ging naar haar toe.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen