Gepakt
“Laat me los!” riep Halambra. Zij was langs de achterkant van de fabriek gevlucht. Blijkbaar was dat een slecht idee. Een drakenberijder had blijkbaar verwacht dat er iemand langs die kant naar buiten kwam. Nu lag ze gekneveld op de rug van een draak. Ze waren daarenboven al ver van het kamp en hoog in de lucht. Hier kon geen hulp meer baten. Halambra zat hopeloos vast.
Een paar uur later bereikten ze de schuilplaats van de drakenberijders.
In die tijd waren Purotus en zijn mannen naar de schade van de fabriek aan het kijken. “Als we deze fabriek terug willen opbouwen, gaat ons dat jaren kosten.” zei Purotus. “En als de draken dan terug komen, wat moeten we dan doen? Meer dan de helft van onze wapens zijn stuk gegaan tijdens dit gevecht!” riep Joachim, de oudste broer van Halambra, oudste zoon van Purotus. “Haal Halambra er bij. Zij weet vast de oplossing voor dit probleem” zei Purotus. “Helaas heer, ik vrees u te moeten meedelen dat Halambra is ontvoerd door de drakenkrijgers. Zij was waarschijnlijk langs de achterkant van de fabriek naar buiten gegaan” zei Laila. Het gezicht van Purotus werd wit, wit van angst en woede. “We moeten haar redden!”riep Purotus. “En als een van onze mannen of vrouwen wordt ontvoerd, dan doet u niks. Wij zijn niet akkoord dat u uw dochter voortrekt”,zei een arbeidster van de fabriek. Purotus zei zuchtend: “Goed, goed! Dan zullen we ineens ook jullie mannen en vrouwen redden.” Een luid gejuich steeg uit het kamp op. “Maar hoe dan? We hebben te weinig wapens om aan te vallen!” riep Joachim. Het gejuich stierf weg. “Probeer dan met vuur de gebroken zwaarden en dolken terug aan elkaar te branden. Zoek dan naar pijlen die nog niet gebroken zijn. Zo hebben we de fabriek niet meer nodig!” riep Purotus. “Dit wordt de grootste slag in 100.000 jaar”, dacht Purotus. En die moeten wij winnen.
“Meisje, word wakker.” Halambra opende haar ogen. Plotseling ziet ze 2 diepgroene ogen die op haar gericht waren. Ze ging meteen recht zitten. Toen wist ze alles weer helder. De draak, de ontvoering… . Maar van die jongen wist ze niets. Ze keek eens om haar heen. Ze zat in een kooi, van bamboestengels. Toen richtte ze haar ogen weer op de jongen. Hij was bijzonder knap vond ze. Behalve de groene schubben op zijn jukbeen, had hij zwart haar en was licht gebouwd. “Wie ben jij? Vanwaar kom je? Hoe oud ben je?” vroeg de jongen. Voor Halambra waren dat een beetje te veel vragen. “Mercor, kom hier en laat die slavin met rust!”. “Ja vader, ik kom er aan!” riep de jongen. Halambra was een beetje geschokt door deze woorden. Was ze nu werkelijk een slavin? Daarover kon ze niet eens nadenken, want plotseling vloog de deur van de kooi open. Het moment daarna stond ze oog in oog met de leider van de drakenberijders, Ritus.
Er zijn nog geen reacties.