“Rennen, de draken komen er aan!”, zei een arbeidster die al rende voor haar leven.
Halambra was de eerste die het signaal hoorde. “Verlaat de fabriek! Waarschuw de mannen!” schreeuwde zij door. Alle vrouwen verliet de wapenfabriek. Net op tijd! De draken vlogen over de fabriek. De drakenberijders sprongen van de draken af. Toen gebeurde iets wat er in geen 100 jaar meer was gebeurd. De berijders staken de hele fabriek in brand! “Halambra!” schreeuwde haar moeder Laila. Maar er kwam geen antwoord meer.

“Pak de emmers water! Maak de draken nat! Dood de berijders! Bescherm de vrouwen!” riep de vader van Halambra. Iedereen noemde hem Purotus. “ Baas, baas, er zijn al zeven mannen gedood door berijders en negen mannen door draken!” zei een jongeman.“Drommels, dat zijn er al meer dan afgelopen vijf dagen!” zei Purotus. “Vecht door, mannen! We zullen ooit die draken uitroeien!”


“Val de fabriek aan!” riep Ritus, de leider van de drakenberijders. “En als het kan, ontvoer dan ook een paar drakendoders en een paar meisjes!” Het laatste zei hij met een grijns. “Vader, moet dit nu echt?” vroeg Mercor, die geschrokken keek. “Mijn zoon, zal je het nooit leren? Wij doden de zwakke drakendoders, ontvoeren de sterke drakendoders en proberen ze te overhalen om aan onze kant te staan. Maar als ze dat weigeren, worden ze onze slaven. Zo moeilijk is dat toch niet” ,zei Ritus. Mercor knikte, want anders zou zijn vader in woede uitbarsten. Hij haatte het om mensen te ontvoeren, maar zijn vader wou hem maar niet begrijpen. Mercors grootste wens was dat hij de oorlog zou stoppen door bevriend te raken met de ‘drakendoders’.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen