Toverspraak bij een godin? Ik zou het niet aanbevelen
Als ik bijkom liggen we in een ijskoude kerker. In plaats van rechtop te gaan zitten en mijn omgeving te verkennen zoals Chiron me altijd heeft geleerd, krul ik me op tot een klein rillend bolletje. 'Jazz?' De stem klinkt zwak maar ik herken hem uit duizenden. 'Argus?' Nu moet ik de kracht hebben om op te staan maar het lukt gewoon niet. Ik voel een paar warme handen op mijn schouders en ik draai mijn hoofd zwak opzij. 'Jazz! Je ziet er verschrikkelijk uit.' Zegt Argus bezorgt. Ik grimas. 'Echt bedankt joh, compliment of the day.' Zeg ik schor. Een hoest bui volgt. Argus helpt me bezorgt overeind zodat ik goed kan ademen. 'Ik denk doordat het komt doordat we zo dicht bij de koningin van de nacht zijn en ik het kind van de zonnegod ben.' Zeg ik moeizaam. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat het tot Argus doordringt. Plots trekt iets achter hem mijn aandacht. Er beweegt daar duidelijk wat. 'Argus, achter je.' Mijn stem is niet meer dan een fluistering maar het is genoeg. Met een ruk draait hij zich om. Dan hapt hij naar adem en struikelt hij achteruit. 'Argus wat is er?' Vraag ik bezorgt terwijl ik met alle kracht die ik in me heb rechtop ga zitten. Hij kijkt verward naar mij en iets wat zich in de schaduw bevind. 'Jazz, ik zweer je dat meisje lijkt eng veel op jou.' Zegt hij overtuigd.
Moeizaam en tergend langzaam kruip ik naar de schaduwen toe en ik kijk recht in het gezicht van een meisje met bruin krullend haar en... en paars/ blauwe ogen. Ik bestudeer het gezicht nog eens goed en er springen tranen in mijn ogen als het tot me doordringt wie het is.
'A.. Ab...Abby ben jij dat?' Mijn stem slaat over en het meisje knikt. 'Jazz!' Roept ze uit en ze omhelst me. Stevig sla ik mijn armen om haar heen. 'Maar... Maar hoe kan dat? Het vliegtuig ongeluk, ik heb zelf de brokstukken gezien. En pap en mam, zijn die ook hier?' Vraag ik opgewonden. Abby schud verdrietig haar hoofd. 'Nee, vlak voor het vliegtuig neerstortte werd ik door een griffioen opgepikt die me hierheen bracht.' Haar stem breekt door een snik en ik sla troostend mijn arm om haar heen. 'Euh, Jazz zou je me misschien kunnen voorstellen?' Vraagt Argus beleefd. Oh ja. 'Abby dit is Argus, Argus dit is Abby mijn.. zusje.' Mijn stem hapert even. 'Is hij ook een 3/4 god?' Vraagt ze geïnteresseerd. We horen een sarcastisch lachje in de schaduwen. 'Tuurlijk zijn ze dat, anders zouden ze hier toch niet zitten.' Er verschijnt een jongen met zwart haar en blauwe ogen. 'Hey, ik ben Casper. Zoon van Nyx en halfzoon van Ares.' Stelt hij zich voor. Hij heeft de hele tijd een sarcastisch lachje om zijn lippen. 'Wacht, een zoon van Nyx? Ben jij dan toevallig... de broer van Lyra?' Ik kijk hem met grote ogen aan. Hij verstijft. 'Hoezo? Is ze hier?' Ik buig mijn hoofd. 'Ik weet niet waar ze is.' Geef ik toe. 'Maar wat zei je nou over 3/4 halfgod?' Ik stomp Argus tussen zijn ribben. 'Au, sorry hoor maar ik moet het gewoon weten.' Zegt hij verontwaardigd. Dan verschijnt er nog een jongen, hij is blond met groene ogen. 'Zeg komen er nog meer mensen of hoe zit dat?' Ik kijk ze vragend aan. De blonde jongen grijnst. 'Nope, ik ben de laatste. Ik ben Jeremy zoon van Ares, halfzoon van Zeus.'
'Wat wil Nyx van ons?' Vraagt Argus verward. 'Nou zoals we net al hebben verteld zijn jullie 3/4 god in plaats van halfgod, daarom wil Nyx jullie hebben. Eens in de 1000 jaar komt ze uit Tartarus, ze is een mindere god en met ons wil ze aan de macht komen. Ze wil ons tegen elkaar laten strijden om uit te maken wie de sterkste is.' Eindigt Abby haar uitleg. 'No way, dat laten we niet gebeuren.' Zeg ik vastberaden. Doordat ik even heb gerust kan ik weer normaal bewegen. Ik loop naar de tralies en zie daar nog meer wanhoops geesten staan en schud mijn hoofd. 'Volgens mij is die godin niet al te snugger. Ik begin weer Happy te zingen. De anderen behalve Argus kijken me raar aan maar dan word het duidelijk. De geesten gillen van pijn en woede en als ze weg zweven kan ik de sleutel van ze afpakken. Triomfantelijk houd ik ze omhoog en steek ze dan in het slot. Net als het slot open klikt hoor ik een ijzingwekkende gil. Was dat Lyra? 'Er is iemand stervende.' Mompelt Casper. Ik ril, wat een gezellige gedachte. 'Kom jongens.' Zeg ik dwingend. We rennen door de gangen en zien onze wapens liggen. Dit gaat te makkelijk maar ik heb geen tijd om daar aan te denken. Ik gris mijn pijl en boog mee en ik ren richting de bron van al het kabaal. We komen in een grote donkere zaal en ik zie een klein figuur op de grond liggen. 'Lyra!' Ik wil naar haar toe rennen maar bedenk me. 'Jongens zorg voor haar.' Roep ik over mijn schouder terwijl ik naar de godin ren. Ik wil haar in slaap zingen. Ik weet het, maar ik heb geen beter idee en ik moet de anderen beschermen. Ik open mijn mond maar ze knipt achteloos met haar vingers. De woorden verstommen in mijn keel en ik krijg ze er niet meer uit. Mijn grootste talent is nu mijn angst. Ze heeft me mijn stem af genomen.
Reageer (1)
Nee! Niet Jazz haar stem weg. En Lyra blijft leven. Ik kom anders persoonlijk naar jullie huis om jullie te dwingen om te schrijven dat Lyra blijft leven
9 jaar geleden