Een ruwe versie van een deel van een verhaal waar ik mee bezig ben. Er moet nog wat aan gesleuteld worden.

Een glimlach glijdt om haar lippen terwijl ze me met glinsterende ogen aankijkt. Een glinstering die vertelt dat ze weet dat wat ze nu wilt doen eigenlijk verboden is maar ze het toch zal uitvoeren. Ze reikt me haar hand en kijkt me met een schuin hoofd aan. Even probeer ik met mijn blik duidelijk te maken dat dit geen goed plan is, dat ze er spijt van zal krijgen. Maar ze kijkt me op zo’n manier aan dat ik niet anders kan dan toegeven, dus leg ik uiteindelijk aarzelend mijn hand in die van haar. Ze trekt me overeind en begeleidt me doorheen verschillende straten tot we voor de villa staan. De villa die we de laatste weken, maanden koste wat het kost vermeden hebben.
‘Wauw,’ breng ik uit, onder de indruk van het imposante gebouw. Ik richt mijn blik op Féline. ‘Weet je zeker dat je je vader zo wilt provoceren? Hij zet je sowieso op straat en hij is …’ De rest van mijn woorden worden tegengehouden door de vinger die ze op mijn lippen legt.
‘Ik ga mezelf of jou niet verbergen omdat meneertje ervan overtuigd is dat holebi’s de duivel zelf vertegenwoordigen. Hij moet me accepteren voor wie ik ben, zoals ik mezelf ook heb leren accepteren om wie ik ben. En als hij dat niet kan, dan …’
Ze zwijgt maar ik weet wat ze wou zeggen: dan kan hij de boom in. Ze spreekt de woorden echter niet uit omdat ze haar vader eigenlijk niet kwijt wilt. Omdat hij voor haar part helemaal de boom niet in kan. Ze doet alsof het haar niets kan schelen maar het betekent meer voor haar dan ze zou willen toegeven.
‘Ben je echt zeker?’ vraag ik nog is.
‘Ik ben dat geheime gedoe beu.’ Ze richt haar blik op mij en kijkt me even diep in de ogen. Zoals altijd zorgen die groene ogen die me zo intens aankijken ervoor dat mijn hart sneller klopt, dat ik het gevoel krijg dat we helemaal alleen zijn op deze wereld. Enkel zij en ik. ‘Ik hou van je Eleanor,’ zegt ze zacht. En voor ik kan antwoorden loopt ze naar de grote poort doe die de oprit afschermt. Ze tikt de nummercode in op het bakje dat ernaast hangt en een fractie van een seconde later zwaaien de twee afzonderlijke delen van de poort met een zoemend geluid open. Ze neemt mijn hand vast en ik geef haar een geruststellend kneepje vooraleer we over het grind richting de grote eiken voordeur wandelen. Féline haalt haar sleutels tevoorschijn en na nog één blik op mij geworpen te hebben, alsof ze nog een keer de reden wil zien waarom ze dit doet, doet ze de deur open en stapt ze over de drempel. Ik volg haar het duur uitziende parket op, mijn vingers strijken even langs de hare maar ze doet geen aanstalten om mijn hand vast te houden.
‘Papa?’ roept Féline. Het woord galmt door de ruimte. ‘Ik ben thuis!’
Ze loopt verder het huis in tot we een grote woonkamer betreden. In de rechtermuur ervan zit een haardvuur gezellig te knetteren. Het geeft een intiemere sfeer aan de ruimte waar onze woonkamer wel drie keer in zou passen. Aan de overkant staat een lange, chique eettafel met stoelen die uit een vorige eeuw afkomstig lijken te zijn, wat waarschijnlijk ook het geval is. In het midden van de ruimte staat een ronde salontafel waaraan een hoekzetel staat waar twaalf mensen zouden op kunnen plaatsnemen zonder als sardientjes tegen elkaar gedrukt te zitten. Bij het haardvuur staan twee eenpersoonszetels en rechts van het haardvuur is de hele muur bedekt met boekenkasten die van kop tot teen gevuld zijn met boeken. Féline’s vader zit in een van de fauteuils aan het haardvuur, een in leer gebonden boek in zijn handen.
‘Hé schatje, hoe was het op school?’ vraagt hij als hij ons hoort binnenkomen. Hij slaat het boek dicht en staat op van de zetel. ‘Oh, je hebt gezelschap meegebracht zie ik,’ zegt hij met een glimlach terwijl zijn ogen me vriendelijk opnemen.
‘Papa, dit is Eleanor.’ Féline kijkt me even vluchtig aan en neemt dan mijn hand weer in de hare. ‘Mijn vriendin.’
De vriendelijke blik die net nog in zijn ogen heeft gelegen verdwijnt langzaam terwijl haar vader onze verstrengelde handen in zich opneemt.
‘Hoe bedoel je, je vriendin?’ stamelt hij.
‘Mijn vriendin,’ antwoordt Féline met een vastberaden blik in haar ogen. En voor ik goed besef wat er gebeurt, draait ze me naar zich toe en drukt ze een liefdevolle kus op mijn lippen. Het boek dat haar vader net nog vasthad, glijdt uit zijn handen en belandt met een luide plof op de grond. Féline laat me zachtjes los voor ze zich weer op haar vader richt. Ik voel haar hand trillen in de mijne.
‘Maar Féline,’ stamelt hij, niet goed wetend hoe hij zich een houding moet geven. ‘Dit kan niet. God heeft gezegd dat dit niet hoort, je weet toch dat, dit is duivels!’ En dan wordt zijn blik hard en richt hij zich op mij. ‘Het is haar schuld! Zij heeft je vergiftigd! Zij heeft ervoor gezorgd dat de duivel bij jou is komen aankloppen!’
Hij doet een woedende stap naar voor en ik wil angstig achteruit schuifelen, maar Féline houdt me op mijn plaats.
‘Ze heeft me niet vergiftigd papa! Ik hou van haar. Ik hou echt van haar. Zij heeft me niet besmet, het zat al in me. Al vanaf mijn geboorte. Het is een deel van me.’
‘Maar zij heeft het in je naar boven gehaald! Zij heeft ervoor gezorgd dat het kon beginnen woekeren! Wat is er trouwens gebeurt met die intelligente jongeman aan wie ik je had voorgesteld?’
‘George? Die heeft een veel te groot ego.’
‘Wij moeten eens deftig praten, dochter van me. Zorg dat .. dat meisje uit mijn huis verdwijnt en kom dan terug.’
‘Nee.’
‘Hoe bedoel je nee?’
‘Ik stuur Eleanor niet weg.’
‘Maar begrijp je het dan niet lieve schat? Begrijp je niet dat zij…’
‘Dat zij de reden is voor mijn … ziekte? Wil je dat zeggen? Want dat is ze niet! Ik hou van haar, net zoals jij van mama hield. Net zoals Damien van Lena houdt.’
‘Het is geen liefde die je voelt Féline! Dat kan niet. Het is niet … niet menselijk!’
‘En toch is het zo.’
En voor hij haar van een weerwoord kan bedienen loopt ze weg uit de woonkamer, mij achter haar aan sleurend. Ze stopt pas met rennen als we diep het bos naast de villa zijn ingelopen. Als ik naar boven kijk zie ik een krakemikkige boomhut hangen in een grote eik. Een touwladder reikt van de boomhut naar beneden.
‘Deze heeft mijn vader ooit nog voor me gebouwd,’ verklaart Féline voor ze mijn hand loslaat en de touwladder beklimt. Ik klim haar achterna. De boomhut is gezellig ingericht met een paar kleine zetels, een vierkante tafel en een kleine kast waar een aantal boeken inliggen.
‘Hier kom ik altijd naartoe als het me even teveel wordt,’ zegt Féline zacht voor ze zich op de grond zet en met haar hand op de plaats naast haar klopt ten teken dat ik naast haar moet zitten. Ze legt haar hoofd op mijn schouder en blijft zo even in stilte zitten.
‘Ik had het niet zo erg verwacht,’ zegt ze uiteindelijk zacht. Haar stem is haast onhoorbaar. ‘Natuurlijk had ik verwacht dat hij er niet mee akkoord zou zijn, maar dit?’
Ik wrijf zachtjes over haar rug. ‘Je moet er nu niet aan denken,’ zeg ik zacht. ‘Misschien draait hij wel bij. Hij heeft gewoon tijd nodig om het te verwerken.’
‘Dat betwijfel ik. De enige die hem zou hebben kunnen ompraten is mama, maar die is er niet meer.’
Ze heft haar hoofd op en kijkt me weer aan met die intense blik van haar. ‘Je houdt toch van me hè, je laat me toch niet in de steek?’
‘Nooit,’ antwoord ik terwijl ik haar via mijn ogen wil duidelijk maken hoe diep mijn liefde voor haar al in me genesteld zit. Een kleine glimlach glijdt om haar lippen en dan drukt ze haar lippen passievol op die van mij. Haar hand glijdt door mijn haar, haar andere verdwijnt onder mijn T-shirt en laat ze op mijn heup rusten. Ik sluit genietend mijn ogen terwijl ik op ga in de vurigheid van de kus. Maar ik kan het gevoel niet van me afschudden dat ze me kust alsof het de laatste keer is dat ze dat ooit nog zal doen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen