Hoofdstuk 19
En het getik van de klok was het enige dat ik kon horen.
Tik, tak, steeds opnieuw.
Een dagenlange marteling.
'Eey jongen. Ben je alweer een beetje bij?'
Ik keek de duistere man aan. Ik heb zo'n wezen nooit eerder gezien.
'Ik ben uniek. Net als jij. Daarom passen wij bij elkaar.'
'Wie ben jij?' Vroeg ik suffig.
'Wie ik ben? Ik ben alles en ben ook niets. Ik ben de dood, de schaduw en de duisternis. Jij kan net zo machtig worden als ik.'
Macht? Had die man over macht? Ik sperde mijn ogen wagenwijd open van interesse...
'Ga door.' Vroeg ik zonder het te willen.
Het wezen keek me uitdagend aan en veranderde toen langzaam in dezelfde soort als Yandri en Rho.
Mijn ogen vlogen wagenwijd open.
'Wil je het leren, vriend?'
'Leren? Als ik me verander in hun dan ben ik zwak. Dat wil ik niet.'
Het wezen lachte zachtjes.
'Nee... Je word dan niet zwak. Je word juist sterker, je bent uniek. Dat zal niemand van je afnemen. Je zou je zelf sterker kunnen maken door hun cultuur te onderzoeken wanneer het nodig is. Maar. Als je het geleerd heb moet je me beloven vaak langs te komen. Ik wil je niet kwijt. Je bent mooi, sterk, en straks word je een van de machtigste wezens op de wereld. Jij behoort tot mij.'
'Ik behoor tot helemaal niemand.'
'Nee? Ik laat het je anders wel merken. 'Je bent van mij. Maar wees niet bang. Ik laat je in je waarde. Het enige wat ik vraag is dat je bij me blijft. En dat je niet tegen mij gaat keren wat er ook gebeurd.'
'Ik snap het niet...' Hij glimlachte nadat ik dat zei.
'Jij bent mijn huisdier, en je zal naar me luisteren. Maar, ik laat je gewoon vrij rondlopen. Ik wil je alleen niet meer kwijt. Dus moet het zo. Ik heb gezien dat je van macht houdt. Dat je graag een moord zou gaan plegen als het zou moeten. Jij bent perfect. Jij bent perfectie.'
'Dan ben je de enige die dat ziet.'
'Jij bent de perfectie voor de onderwereld Dave. Wat boven de grond gebeurd is slechts een schijntje van onze macht.'
Hij hield een hand voor me en er kwam puur duisterlicht uit. Het raakte me maar ik voelde geen pijn. Nee. Het was geen pijn. Het was genot, het gevoel van sterker worden. Ik voelde het duister door me heen gaan alsof ik dat al zolang naar verlang. Al m'n zorgen waren in één keer weg…
'Dus...' begon ik aarzelend. 'Ga je me nu nog tonen hoe ik een van hen word?'
'Maar natuurlijk, mijn kind.' Hij grijnsde kort. 'Volg mij maar!' wenkte hij me.
Nu ik je de kracht heb gegeven moet je er mee oefenen.' Ik liep achter hem aan en keek om mij heen. De daken waren minstens 40 meter hoog. Terwijl ik zeker wist het gebouw nooit te hebben gezien. De muren waren voornamelijk een soort rots formatie. De muren het plafond zelfs de grond had een stenen tint. Ik kon het getik van m'n nagels op de grond horen. Het klonk hol maar vertrouwd. Ik had een steek in m'n kop. Een verloren herinnering? Was ik hier eerder geweest? Was ik hier eerder geweest zonder het nog te kunnen weten? Later kwamen we bij een kamer uit. Met het zelfde structuur als de gang.
'Hier gaan we oefenen. Het zal niet lang duren.'
'Kom even tot rust,' beval de man.
Ik liet me op m'n billen vallen en keek hem met grote ogen aan. 'En nu?'
'Je kunt het, je moet het zelf maar ontdekken.' Vliegensvlug raasde de man naar de deur en deed hij hem achter zich dicht. Op slot.
En daar zat ik dan.
Kamer was tenminste ruim. Bedacht ik bij mijzelf.
Ik moest eerst om geen enkele reden niezen. Ik zag de vlam wat uit me kwam. Zwarte vlam met groene vonkjes. Het zag er bijna magisch uit.
Maar na die vlam sloot ik mijn ogen en concentreerde ik me.
Ik word een van hen, dacht ik bij mezelf. Keer op keer.
En toen ik mijn ogen opende, zag ik met een schok dat ik niet meer in hetzelfde lichaam zat. En op m'n huid, die altijd warm aanvoelde, stond nu opeens kippenvel. Ik was helemaal naakt, en rilde als een gek.
O, God, wat nu?
Ik rolde me op als een balletje. Met m'n armen over m'n benen om mijzelf warmer te maken.
Er zijn nog geen reacties.