Een Wanhoopsgeest als gids? Wauw, dit is wel heel erg.
Ik grinnik als Lyra al die vragen in 1 stortvloed van woorden vraagt. Argus geeft rustig antwoord op ze allemaal. Ik wrijf over mijn arm die onder de blaren zit. Wat het ook was, ik hoef het niet nog een keer tegen te komen. Rillend denk ik terug aan het wezen. Het leek om een gigantische gore regenworm, dus wij denken: nou een worm, hoe gevaarlijk kan die nou zijn? Tot het bleek dat hij zuur spoot. Gelukkig kon ik hem met mijn boog neer halen. Helaas voor ons ging dit monster niet op in stof maar slijm, heel veel slijm. We volgen de wanhoopsgeest in stilte. Dat is nog zoiets, Lyra, dat gestoorde kind, heeft ervoor gezorgd dat we een gids kregen. 'Wie is dat?' Vraagt Lyra terwijl ze de geest aanwijst. Snel vertellen we haar dat hij blijkbaar onze gids is. 'Een Wanhoopsgeest als gids? Wauw, dit is wel heel erg.' Mompelt Lyra. Ondanks alles schiet ik toch in de lach en ook Argus grijnst. Zwijgend gaat onze gids de bocht om en wij volgen, wat moeten we anders?
Ik merk dat Lyra heel stil is, en dat is hoogst eigenaardig aangezien ze de tijd dat we elkaar kennen altijd het woord had. 'Gaat het wel?' Ik kijk haar onderzoekend aan. Ze schud haar hoofd. 'Ik herinner me weer wie ik zag.' Als ze opkijkt heeft ze tranen in haar ogen. 'Wil je vertellen wie het was?' Vraagt Argus zacht. Ze haalt diep adem. 'Ik zag mijn broertje.' Zegt ze schor. 'Ik wist niet eens dat jij een broertje had.' Zeg ik verbaasd. Ze slaat haar ogen neer. 'Toen ik 5 was, werden mijn broertje en ik op straat gedumpt. Ik weet helemaal niets meer van mijn vader en van die tijd. We zwierven over straat totdat er een aantal mensen kwamen die zagen Casper en mij, ze dachten dat ik een vriendin was omdat ik er nog redelijk verzorgt uit zag, ze namen Casper gewoon mee naar het weeshuis. Voor de rest heb ik nooit meer iets van hem gehoord. Later kwamen ze erachter dat ik geen familie had en stopten mij in een meisjesinternaat zodat ik nog naar school kon en een dak boven mijn hoofd had.' Vertelt Lyra terneergeslagen. Ik leg mijn hand op haar arm. 'Wat erg voor je.' Fluister ik. 'En jij? Je zei dat je geen dierbaren meer had die je zou moeten redden.' Ik slik, dit had ik kunnen verwachten. 'Ik ben opgevoed door mijn moeder, mijn vader heb ik nooit gekend. Ze is opnieuw getrouwd en ik kreeg er een zusje bij, Abby. Ik was dol op haar maar om de een of andere reden trokken we altijd problemen aan. Toen ik 10 was werd mijn oma ziek ze was het enige familie lid wat ik had, we moesten overvliegen om voor haar te zorgen maar ik moest school blijven volgen dus logeerde ik bij een "vriendin" tot ze terug zouden komen. Maar ze kwamen niet. Op de terug weg stortte hun vliegtuig neer. Ze waren op slag dood. 1 Maand later overleed mijn oma ook en bleef ik alleen achter. Ik ging zwerven en kreeg te maken met een aantal monsters, tot Rayo me vond en me naar het kamp bracht. Daar zit ik al sinds mijn elfde.' Een traan glijd uit mijn ooghoek maar ik veeg hem driftig weg. Argus en Lyra zijn stil. Dan tover ik een lachje op mijn gezicht.
'Lyra, kan je zelf weer lopen?' Ze knikt aarzelend. Voorzichtig zet Argus haar op de grond. Haar gezicht vertrekt even maar lijkt vastberaden zelf te lopen. 'Gaat het goed?' Vraagt Argus bezorgt. 'Prima.' Zegt ze met een verbeten gezicht. Ik zucht. 'Laat me nog eens kijken naar die enkel van je, en zorg ervoor dat die geest niet weg gaat.' Maar nog voor ik die woorden had uitgesproken loste de geest op in het niets. 'wauw, daar hadden we wat aan.' Zegt Argus geërgerd. Ik haal diep adem. 'Jongens, ligt het aan mij of kunnen we nu makkelijker ademen?' Vraag ik verbaasd. 'Hey ja, nu je het zegt.' Zegt Lyra instemmend en ook Argus knikt. Lyra gaat op de grond zitten. Grondig onderzoek ik haar enkel en lach. 'Hij is gewoon gekneusd, nu kan ik je gewoon nectar en ambrozijn geven.' Zeg ik opgelucht. 'Waarom heb je dat net dan niet gewoon gedaan?' Vraagt Lyra verwijtend. 'Omdat ik me daar niet kon concentreren en als ik je nectar en ambrozijn geef terwijl er iets heel anders aan de hand was zou je alsnog verbranden.' Wijs ik haar terecht. Ik geef haar de medicijnen en tape haar enkel in. 'goed, we moeten het even in laten werken, iemand nog iets leuks te vertellen?' Lyra en ik kijken Argus veelbetekenend aan. 'Euh, nee dames, veel te sentimenteel voor mij.' Zegt hij afwerend. 'Oh kom op Argus.' Zegt Lyra op een zeurderig toontje. Je kon wel zien dat ze zich beter voelde. Argus zucht en begint.
'Uiteraard heb ik mijn vader nooit gekend en mijn moeder heeft me in haar eentje opgevoed. Ik heb ook nog een klein broertje die geen halfgod is. De hele familie op mijn moeder na vinden mij eng en mijn broertje is altijd enig en schattig. Toen mijn moeder over dit kamp vertelde twijfelde ik geen moment en ben ik hier heen gegaan. Het deed me pijn om mijn moeder achter te laten maar ik wilde dolgraag naar een plek waar ik mezelf kon zijn. Nu zie ik mijn moeder alleen nog als ik op bezoek ga of met een iris bericht.' Eindigt hij zijn verhaal. 'En samen vormen wij, de drie musketiers, 1 voor allen..' "En allen voor 1.' Vullen we Lyra aan en we schieten in de lach. Helaas vergaat het lachen ons snel als de hele grond onder ons begint te schudden en te beven en er scheuren in de grond ontstaan. Lyra word bleek. 'Oh oh, dit is niet zo best.'
Reageer (1)
Wel zielig voor hen allemaal, maar gelukkig hebben ze nu elkaar toch? En die laatste reactie van Lyra Oh oh, dit is niet zo best. Echt geweldig. Maar niet weer een cliffhanger he? Ugh, nu moet ik wachten (hint)
9 jaar geleden