Chapter 1 ~ Sad
POV Tobias
Ik voelde me zo rot toen Tris dood ging. Nog steeds trouwens. Het gevoel wilde maar niet weg gaan.
Ik kreeg een brief van mijn neef die ik al jaren niet had gesproken.
Hij schreef dat hij wist van Tris, en dat hij me wilde steunen zoals broers dat doen. Ik mocht zelfs een tijdje bij hem wonen in zijn huis op Gran Canaria.
Ik twijfelde of ik wel zou gaan, ik heb hier veel verantwoordelijkheden. Gelukkig wilde Caleb om mijn huis passen en een deel van mijn taken overnemen.
Zal ik gaan? Ga ik? Ja ik ga! Ik ga zo snel mogelijk, morgenochtend vroeg. Ik zou eerst met de trein naar New York gaan, daarna verder met de boot.
Niet zo'n langzame, maar een nieuw soort, waarmee je in een uurtje aan de overkant van de oceaan bent.
Ik had er zin in. Ik pakte een zwarte koffer en bedacht wat ik mee zou nemen.
[Tijdsprong]
Ik lag in bed en kon niet slapen. Net als elke nacht. In mijn hoofd zag ik steeds hoe Tris doodging.
Ik bande het uit mijn gedachtes en probeerde weer te slapen.
Na een paar uur, wat als een paar minuten voelde, werd ik weer wakker. Het had geen zin meer om in bed te blijven, dus ging ik maar ontbijten.
Toen ik helemaal klaar was, pakte ik mijn koffer, deed m'n schoenen aan en ging naar buiten, naar de trein. Op het station botste ik tegen een meisje op.
Ze had een beker koffie in haar hand die door de klap open sprong en de koffie over ons heen stroomde. Fijn. Dat kon er ook nog wel bij.
"Oh sorry, gaat het? Ik ben ook zo'n kluns!" zei het meisje in paniek. "Rustig maar" bromde ik. "Ik ga niet dood." Ik wilde alweer doorlopen, maar ze hield me tegen. "Wacht even, dan haal ik het weg." Ze pakte een tissue uit haar donker blauwe rugzak en maakte mijn koffer weer schoon. Terwijl ze bezig was bekeek ik haar eens goed. Ze was ouder dan ik eerst had gedacht. Ze had bruin haar tot halverwege haar rug, bruine ogen en een licht getinte huid. Ze had een zwarte bloes en een donkere spijkerbroek aan. Plotseling keek ze op. Omdat ik het niet had verwacht, schrok ik en keek ik weg. "Zo, die is weer schoon" zei ze.
Ze wenkte me. "Kom eens hier" Ik liep naar haar toe. Ze pakte een nieuwe tissue en maakte ook mijn shirt weer schoon.
"Dank je" bromde ik. Ik zag dat ze iets wilde zeggen, maar ze aarzelde. "Wat is er?" vroeg ik iets vriendelijker.
"Zou je me kunnen helpen met mijn tassen?" vroeg ze voorzichtig. "Ze zijn nogal zwaar en ik moet ze in de trein zien te krijgen."
"Ja, natuurlijk" zei ik. Ik tilde een van de twee tassen en mijn eigen koffer op en liep richting de trein. Ze pakte de andere tas en volgde me.
Zwijgend legde ik haar tassen en mijn koffer in een bagagerek en we gingen tegenover elkaar zitten.
We zaten allebei zwijgend na te denken. In de weerspiegeling van het raam zag ik dat ze naar me keek en dat ze iets wilde vragen. Ik keek haar aan en zei: "je mag me alles vragen hoor" Ze knikte en keek weer weg. Daarna keek ze me weer aan en vroeg ze: "hoe heet je?" "Tobias" antwoordde ik. "En jij?" "Chloë" antwoordde ze zachtjes. "En hoe oud ben je?" vroeg ik. "19, en jij?" "21" Ze knikte en zweeg weer. De rest van de reis vertelden we wat over onszelf en waarom we op reis waren. Chloë ging ook naar Gran Canaria met dezelfde boot als ik, dus we konden samen reizen.
Er zijn nog geen reacties.