Darkness.

Ditmaal was het anders. Ik voelde hoe moeilijk het was om terug bij bewustzijn te komen. Een zwarte leegte trok me steeds terug, hield me in zijn greep. Een zware druk rustte op mijn borst waardoor ademhalen moeilijk werd. Ik vocht met al mijn macht, probeerde naar boven te komen, maar het hielp niet. Iets zei me dat het over was, dat ik mijn tijd had gehad. En was dat niet mooi? Ik had eeuwen langer mogen leven dan de gemiddelde mens. Dat die eeuwen gevoeld waren met eenzaamheid liet ik achterwege, ik wilde niet denken aan de tijd dat ik bij mijn zogezegde vader en dito broer leefde. Enkel de laatste jaren van mijn bestaan had ik echt geleefd. Zodra ik Jasper voor het eerst had gezien, voelde ik me alsof ik echt leefde. Sindsdien was elke ademhaling anders, elke geur, elke aanraking. Alsof ik uit een droom was ontwaakt, alsof de grijze sluier die voor mijn ogen hing, werd weggetrokken. Helaas was dat met deze droom niet hetzelfde. Het zwarte was geen sluier, het was een mist die me omsingelde en me steeds verder met zich meetrok. Ik wilde me overgeven niet langer vechten tegen het onvermijdelijke. Stoppen met deze onzin, want geluk was me niet gegund. Misschien dat ik daarboven een beter leven had, als dat leven was weggelegd voor mij dan toch. En wat gaf het ook? Zolang ik wist dat Jasper gezond en wel was, maakte het me niet uit wat er met mij gebeurde. Als Jasper leefde, was ik gelukkig. Ik voelde hoe de duisternis me langzaam overnam, hoe ik sneller wegzonk. Een laatste woord verliet mijn lippen, ik hoopte dat mijn familie het zou horen. En zou beseffen hoe dankbaar ik hen was voor de tijd die ze mij hadden gegeven. Steeds verder zakte in de diepte in, tot iets me tegenhield. Ik bleef waar ik was, gehuld in duisternis. Een stem heel ver weg fluisterde me iets toe. Ik wilde me niet concentreren, niet horen wat de stem me vertelde. Ik had net mijn lot aanvaard, waarom kon ik nu niet gewoon gaan? Een fluwelen stem fluisterde mijn naam. Het was alsof ik een schok kreeg die door mijn hele lichaam uit ging. Ik wilde niet meer sterven, ik wilde weg uit deze duisternis. Weer mijn naam, ditmaal helder. Een stem doordrongen van pijn. Jasper. Mijn Jasper. In gedachten schreeuwde ik zijn naam. Ik vocht mijn weg door de duisternis. Waarom zag ik niets, waarom kon ik me niet bewegen? Aan andere stem bereikte mijn gehoor. De woorden die ik hoorde, konden niet waar zijn. Ik was niet dood, nog niet. Niet zolang Jasper in me geloofde. Ik had hem nodig. Hij was de enige die me hieruit kon halen.
Reageer (7)
ö!
1 decennium geledensnel verder!
ze mag niet dood!
ooh 0_o

1 decennium geledenheeel sneel verder
want want want
ik ben nieuwsgierig
neee dat is veel te zacht uitgedrukt
maar waar het op neerkomt is dat jij snel verder moet