Hoofdstuk 15.
Rho stormde op me af.
'Je gaat toch niet van het plan afwijken of wel?' Ze keek me fel en boos aan.
'Welk plan?!? Het enige wat ik van jouw hoor is. We doen dit of dat. Ik heb allang genoeg geluisterd naar een meerdere en dat is nu afgelopen.
Rho. Ik weet niet wat jij hebt meegemaakt vroeger. Maar het heeft je totaal niets goeds geleverd.'
'Wat verwacht je anders! De helft van mijn volk is verdwenen en of vermoord sinds jouw vermissing. Door jouw! Ben ik geliefde kwijt die me zeer dierbaar waren. Ik had het wel kunnen weten. Jouw zoeken en meenemen voor in de strijd was inderdaad de slechtste keus die ik had kunnen maken. Je bent zwak zielig en nog dommer dan de rest van je gereptielde soort!'
'Een ander wezen had ik vermoord op de plek waar jij nu staat!' Ik wist niet waarom maar die zin die ik zei, gaf mij een heel goed gevoel.
'Oké,' zei Rho streng. 'Ga je gang, laat ons maar in de steek.' Opeens leek ze heel erg kalm, zo kalm dat het eng werd.
Natuurlijk probeerde ze op m'n schuldgevoel in te praten, maar ik besloot haar te negeren.
'Kom,' zei ik tegen Yandri. 'Weg hier!'
Opeens zei Yandri,
'Nee! Jullie zijn beide geen goeie plek om naar toe te gaan. Jullie hebben beide rottige dingen mee gemaakt in een rottige tijd. Hoe durf jij hem de schuld te geven terwijl hij zelf zegt z'n hele leven nergens anders gewoond te hebben?' Hij wees naar Rho. Wilde hij me nou beschermen of wilde hij haar beschermen. Beide was me niet duidelijk. Rho zei daarna.
'Yandri.' Begon ze rustig. 'Dave leeft al langer dan dat hij zich kan herinneren. Hij is het alleen met z'n domme kop vergeten.'
'Best!' Zei ik daarna. 'Maar als Rho me weer zo commandeert om een slechte reden dan ben ik weg.'
Rho keek me boos aan en knikte daarna. Yandri zuchtte waarschijnlijk omdat er dit maal geen verdere confrontatie gekomen zijn.
'Dus waar gaan we nu naartoe?' vroeg ik onzeker, de vraag was aan Rho gericht, maar toch keek ik Yandri aan.
'We zullen wel zien,' zei Rho terwijl ze uitkeek over het berglandschap.
'Eerst moeten we langs de bergpas, extreem gevaarlijk, aangezien niemand weet wat er zich schuil houdt. Maar we moeten het doen, achter die bergpas is het veiliger.'
'En als ze ons vinden?' Zei ik weer.
'Zien we ook dan wel.' Zei Rho terug.
Lekker onduidelijk weer is. En wat is gevaarlijk nou precies? Misschien klonk het best wel stom. Maar gevaarlijk is niet voor alle wezens het zelfde...
Opeens hoorde ik Rho lichtjes duivels grinniken. De reden ervan wist ik niet. Maar ik moest het laatste beetje vertrouwen in Rho bij elkaar schrapen om mee te lopen.
Wat het gevaarlijke was, werd al snel duidelijk. Het pad was smal en zowel ik als Yandri konden onze grip in het losse oppervlak niet vinden, waardoor Yandri een keer bijna van de afgrond viel. Gelukkig kon ik hem nog net op tijd beetnemen en zo zijn leven redden.
Rho leek minder moeite te hebben met het hele gebeuren, alsof dit kinderspel was. En toen drong het tot me door: Ze moest dit al eens eerder gedaan hebben.
De hele rit was een van de stilste die ik ooit heb mee gemaakt. Niet dat ik er veel heb mee gemaakt.
Rho liep soepel door en de weg werd steiler. Ikzelf had geen last van het steile pad, had genoeg spierkracht in m'n poten. Ik had alleen last van de breedte van de weg. Maar Rho verbood me om hier te vliegen. Door de winddruk kon ik een lawine veroorzaken...
Uiteindelijk kwamen we heelhuids aan. Het was heel rustig hier. Je kon wel merken dat niemand hier kwam.
'Schijn bedriegt,' zei Rho vaag.
Rho keek me duivels aan en begon me op een of andere reden mij te onderzoeken.
'TIjdens het onderzoek heb ik ze gevraagd te zoeken naar ongewone dingen en ze vonden 1 ding. Dat ding hebben die andere wezens in jouw geplaatst waardoor je makkelijk gevonden zou worden door hun. Maar het was verboden om het uit je te krijgen. Maar nu? Maar nu hebben ze dat niet onder controle.'
Ze pakte en mes en hield het voor me.
'W-Wat bedoel je?' Zei ik een beetje angstig.
'Ze hebben een chipje in je gestopt. Het enige ding waar ze wel slim over na konden denken blijkbaar. En die moet ik eruit halen voor ze ons weer vinden.' Ze lachte heel gemeen alsof ze het al heel lang wilde doen..
Voordat Rho iets kon doen, duwde Yandri haar opzij. Ik vroeg me af waar hij opeens vandaan kwam, maar ik was blij dat hij er was.
'Rustig,' zei hij kalm. 'Geen gekke dingen doen! Je zult hem vermoorden!'
Rho hield haar vurige blik op mij gericht. 'Moeten we dan gevonden worden? En hij wordt toch weer herboren, dus veel maakt het niet uit.' Die woorden braken mijn hart in duizend kleine stukjes...
'Ik ken nog wel iemand,' zei Yandri. 'Iemand in de buurt.'
Rho snoof omdat ze met heel veel tegenzin het mes weer weg stopte.
'Oke dan Yandri. Zeg op. Waar is dat wezen van je. Breng ons er maar heen.'
'Hij houd niet zo van drukte en is dus op een rustig gebied gaan wonen. Volg me maar.'
Er zijn nog geen reacties.