De koning

We werden bij de koning gebracht maar werden wel bewaakt door een paar ridders. De machtige koning bekeek ons van top tot teen. Daarna beval hij ons om te knielen voor hem. Hij vroeg: “Wat heeft ervoor gezorgd dat jullie hier gestrand zijn?” Ik, de gevreesde kapitein Bruinbaard, gaf antwoord met mijn schorre stem: “Ons schip is gezonken door een reusachtig beest, een soort octopus.” “Waarom voeren jullie dan in die wateren, op alle kaarten staat geschreven dat daar een monster met tentakels leeft”, vroeg de koning.

Toen ik zei dat ik een schat aan het zoeken was met een kaart die wij van een zeemeermin gekregen hadden. De koning kon zijn oren niet geloven, zou dat de schat zijn waar zij al jaren naar zoeken? Gluiperig als ik was, vroeg ik de koning om hem te helpen in ruil voor een deel van de schat, die ik natuurlijk nooit ging geven...

Een paar uur later vertrokken we samen met de beste ridders van de koning. Hun leider, een struise, intelligente man, wou de kaart graag eens zien. Maar wij bedrieglijke piraten stonden dit echter niet toe.

We vonden een verlaten huis waar we de nacht konden doorbrengen. Toen we wakker werden was er echter een ridder verdwenen. Het enige spoor dat we van hem vonden was zijn zwaard die precies gebarsten was in het midden...