9. Aslan

Ik zag Peter een beetje sachi de kamer in lopen, wat is er Peter? Vroeg ik. Die heks is ontsnapt! Zei hij boos. Ik liep langzaam naar buiten, ik liep tussen de bloemen. De wind bloes langs me heen, en ik liep rustig verder. Na een tijdje lopen zag ik een gestalte, Aslan!!! Ik rende naar Aslan toe, en ontdekte dat hij niet alleen was, de witte wolf stond naast Aslan. Ik schrok en wou weg rennen, maar Aslan riep me. En Aslan kun je niet negeren. Ik liep langzaam naar ze toe. Waarom liep je weg Lucy? O-omdat d-de h-heks naast u-u st-staat. Hoevaak gaat iemand nog zeggen dat ik een heks ben, mompelde de wolf. Maar Lucy dat is geen heks, dat is mijndochter. Ik keek hem met grote ogen aan. Uw dochter? Vroeg ik ongelovig. Ja, Lucy, maar vertel het aan niemand. De wolf transformeerde, en er stond een knap meisje, ongeveer even oud als Susan. Maar ze is een mens. Ja, zo dat ze in elke wereld past. Oh oke. Maar hoe kan ze dan iemand bevriezen? Ik heb avatar kracht zei ze. En ze spuwde vuur de lucht in. Wow! Oh wat onbeleefd, ik ben Maya. Ik ben Lucy, maar volgens mij wist je dat al. Ja, grinnikte Maya. Lucy, Lucy! Hoorde ik Peter roepen. Ik draaide me om en zei gedag tegen Aslan en Maya. Hier ben ik Peter! Ooh gelukkig, ik dacht dat die heks je had geLucynapt. Ik grinnikte. En Liep met Peter mee. Word het niet eens tijd dat jij een vriendinnetje krijgt Peter? Zei ik pesterig. Susan heeft Caspian, Edmund heeft Mia en ik ben nog te jong. Hij werd rood en zei, ik heb de ware gewoon nog niet gevonden. Zullen we een gemaskerd bal houden!!! Riep ik opgewonden. Dat is nu een goed idee, we hebben Miraz gevangen, dis dat verdient een overwinning bal. We liepen naar binnen.