6. Was het een droom?
Ik werd wakker in het bos, ik keek om me heen maar ik zag de witte wolf niet meer. Teleurgesteld zuchtte ik, en begon te lopen en te lopen. Even later zag ik het kamp weer, Lucy kwam op me af rennen, en huilend vroeg ze waar ik was. Ik keek haar aan, en zei ik lag bewusteloos in het bos. H-hoe kwam j-je daar? Vroeg ze nog steeds huilend. Ik weet het niet Luus, ik weet het niet. Ze keek me aan. Wil je een goed maak ritje op mijn rug? Lachte ik. jaaaa! Riep ze blij. Kom, dan gaan we naar de anderen. Peter! Waar was je? Vroeg Susan nieuwschierig. Ik lag bewusteloos in het bos. Hoe kwam je daar dan? vroeg Edmund. Ik weet het niet Ed. Even later zag ik Caspian, kom je, we hebben een vergadering. Oke, ik kom. Ik was er niet echt bij met mijn hoofd. Ik had zoveel vragen, wie heeft me gered, en wat heeft die witte wolf er mee te maken? Peter, Peter!? Huh, wat is er. We vroegen wanneer we de Telmarijnen aan gingen vallen. We kunnen een duel tussen Peter en Miraz doen? Zei Caspian. Dat lijkt me een hoed idee, zei Ed. Oke laten we het doen. Ed kun jij een brief naar ze brengen? Ja, ja dat kan ik wel.
Er zijn nog geen reacties.