Hooftstuk 3
Een paar maanden gingen voorbij, het was winter.
Lisa had het verschrikkelijk koud in haar zomerkleren en de meiden kwamen niet meer.
Ze werd steeds verdrietiger, ze deed bijna niet anders dan huilen.
Soms probeerde ze te zingen maar doordat het gitaarspelen niet meer lukte omdat die helemaal kapot was had ze daar ook geen zin in.
Ze was depressief.
Ze wou niets meer, soms ging ze even naar buiten om te kijken of ze de meiden misschien nog zou zien, maar nee.
Ze miste haar moeder verschrikkelijk.
Ze mocht een keer bellen met de mobiel van één van de meiden maar ze kreeg voicemail, haar moeder zat in het vliegtuig.
Ze wist bijna zeker dat haar moeder weer naar Nederland was en dat haar vriend mee was, want toen ze naar zijn mobiel belde kreeg ze ook voicemail.
Ze verloor alle hoop om nog een goed leven ze hebben.
Lisa werd ziek ze had hele hoge koorts.
Op een dag kwam er een wat oudere man het gebouwtje in.
Lisa was zo ziek dat ze er niets aan deed.
De man wist blijkbaar van alles.
Ze ging met de man mee naar het grote gebouw.
Lisa kon weer een beetje praten en legde alles uit.
Ze zag de meiden weer.
De man vertelde dat hij iedere nacht bij haar kwam kijken en omdat ze ziek was nu ook ‘s middags kwam kijken.
Lisa was blij en voelde weer een hoop.
Ze mocht daar blijven tot ze weer beter was, daarna moest ze weer terug.
Reageer (1)
is ze nu achte gelaten door haar moeder? en is e nu maanden ergens in een gebouw?
1 decennium geleden