Tips en reacties zijn welkom 😜

Ik rende de klas uit en sloeg de deur achter me dicht. Misschien net iets te hard. Ik hoorde de leraar achter de deur nog vloeken en een aantal leerlingen zachtjes grinniken. De wc’s, daar moest ik heen. Ik wilde niet dat iemand me zag. Niet met die betraande ogen. In de wc’s was niemand. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Een bleek gezichtje. Heel erg breekbaar zag ik eruit. Het was net of ik niet mezelf in de spiegel zag, maar iemand anders. Mijn ogen waren rood van het huilen. Ik ademde diep in en uit. Even tot rust komen. Op de gang klonken voetstappen. Ze kwamen richting de wc’s, naar mij toe. De deur werd open gedaan. Ik draaide mijn gezicht weg. Ik wilde zo niet gezien worden. Er klonk een bezorgde stem. ‘gaat het wel?’ het was Romy ’s stem. Romy kende ik al sinds de brugklas. Ze deed alsof ze mijn beste vriendin was. Maar ondertussen praatte ze net zo hard over me mee met de anderen. Alsof ik dat niet zou merken. Trut. ‘Eva?’ hoorde ik haar nogmaals vragen. Ik reageerde niet. Ik wilde niet reageren. ‘dan maar niet’ zuchtte Romy overdreven en ze verliet de wc’s weer. Ik was weer alleen. Net als altijd. Ik moest moeite doen om niet weer in huilen uit te barsten. Ik moest terug naar de klas. Anders kreeg ik weer problemen met de leraar. Ik verzamelde moed en ging terug naar de klas.

De bel ging. Snel verliet ik het lokaal. Ik wilde niet dat iemand vervelend ging doen. Ik bewoog met de stroom leerlingen mee in de richting van mijn kluisje. Te laat. Daar stonden ze al. Hoe kregen ze dat toch voor elkaar. Ik was toch eerder de klas uit gegaan? Ik probeerde hun blikken te ontwijken. Dan maar weer zonder boeken naar het volgende lokaal. Een meisje had zich losgemaakt van de groep. Ze kwam naar me toegelopen. ‘hé, daar hebben we Eefje weer. Heb je niet in de spiegel gekeken vanochtend?’ ik probeerde haar woorden te negeren. Naar huis. Ik wilde naar huis. Daar kon niemand me pijn doen. Ik kreeg een duw in mijn rug. Nog eentje. En nog een. Deze was te hard. Ik viel met mijn hoofd tegen de kluisjes aan. Heel even werd alles zwart. Ik keek op. Woedend. Mijn ogen schoten vuur. Konden ze dan nooit eens ophouden. Tel tot tien, dacht ik bij mezelf. ‘Ach, Eefje word boos…!’ hoorde ik nu een ander zeggen. Woedend sprong ik op. Ik moest hier weg. Ik drong mezelf door de menigte van leerlingen heen. Zonder om te kijken. Ik ging naar huis. Een lesje Nederlands minder maakte toch niet zo veel uit.

Ik trok de achterdeur open, hopend dat er niemand thuis was. Ik had geluk. Het was stil in huis. Ik liep naar boven. Mijn slaapkamer was de enige plek waar ik me veilig voelde. Daar was niemand die me belachelijk zou maken. Daar was mijn muziek. Cd’s, een gitaar en een piano. Het meest hield ik van mijn piano. Ik speelde mijn gevoelens erin weg. Zoals nu dus. Ik ging op de kruk zitten en speelde wat melodieën. Als vanzelf ging ik over in een van mijn lievelingsliedjes. I still cry. Van Ilse DeLange. Dit lied had ik gespeeld op de begrafenis van mijn zus. Zij was er altijd voor me. Ze was de enige die wist hoe moeilijk ik het had. Ze was overleden als gevolg van een ongeluk. Het lied herinnerde me aan haar. Ik zong mee. Zoals zij altijd met mij meezong wanneer ik speelde. We zongen en speelden. Samen. Maar nu niet meer. Nu was niemand er meer voor mij. Ik was alleen. Ik huilde. Bittere tranen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen