Foto bij Schrijfwedstrijd One Simple Idea - Opdracht 2

Thema: werk.
Opdracht: tik op google het eerste woord (of de eerste zin) in wat in je opkomt, druk op afbeeldingen en schrijf een stuk geïnspireerd op het derde plaatje. (Het woord mag geen persoon of serie of iets soortgelijks zijn. Dingen als 'winter' en 'tafel' zijn wel toegestaan.)

Het woord dat ik had ingetypt was "magie" en het derde plaatje staat hierboven.

Het was een dinsdag toen ze werd geboren. Elemiah had er de pest in dat hij nauwelijks vijf jaar in de hemel had mogen verblijven voordat hij weer aan een mens werd toegewezen - beschermengel zijn was hard werk, tenslotte - maar hij kon ook geen nee zeggen tegen zijn Vader. Er werden nou eenmaal zoveel kinderen geboren in deze tijden dat er voor Elemiahs soort weinig tijd overbleef om tot rust te komen. En dus zat hij op die dinsdag in een ziekenhuis ergens op aarde, op een lege stoel in de hoek van de kamer. Hij leunde comfortabel achteruit en keek toe terwijl de moeder van zijn nieuwe taak de longen uit haar lijf schreeuwde.
      “Ik kan mezelf niet eens horen denken,” klaagde hij tegen niemand in het bijzonder, want er was toch geen levend wezen dat hem kon horen. Een van de zusters die om de gillende vrouw heen renden liep dwars door zijn uitgestrekte benen. “Ongelikt stelletje-” Het volgende woord kon hij niet uit zijn keel krijgen. Soms haatte hij het echt dat engelen niet konden vloeken.
      “En met soms bedoel ik altijd,” mopperde hij tegen zichzelf.

Haar ouders noemden haar Cindy, wat in de verste verte geen Bijbelse naam was. “Niet dat het echt wat uitmaakt, natuurlijk, want Hij houdt zelfs nog van jullie als jullie zulke stomme dingen doen als gouden koeien aanbidden. Maar het is wel gewoon normale beleefdheid, weet je? Hij heeft jullie tenslotte gemaakt en het is Zijn boek, met namen erin die hij leuk vond. Is het nou echt te veel gevraagd er daar eentje van te kiezen?”
      De baby trok haar knuffelaap nog wat dichter naar zich toe en zuchtte in haar slaap. Ze antwoordde niet, voorspelbaar genoeg. Zelfs als ze Elemiah had kunnen horen, had ze nog geen verstaanbaar woord kunnen zeggen, want ze was niet eens zes maanden oud.
      Elemiah zuchtte ook en ging op de vloer liggen naast haar bedje. Misschien zou naar het plafond staren al die tijd dat kleine kinderen sliepen wat sneller laten voorbij gaan.

Het meest amusante gedeelte van een mensenleven was altijd de puberteit. Ze waren zo onvoorspelbaar en ongemakkelijk tijdens die jaren. Vooral de eerste verliefdheid verbijsterde Elemiah altijd, want het was alsof zelfs de meest intelligente wezens daardoor opeens niet meer één en één bij elkaar op konden tellen. Dat feit werd nog eens bevestigd toen Cindy ja zei tegen een uitnodiging van een jongen die het hart van haar vriendin had gebroken.
      “Ik vind je echt heel leuk,” zei de jongen, toen hij Cindy na het feest naar huis bracht. Ze had gezegd dat het niet nodig was, maar hij had niet willen luisteren, en om een of andere bizarre reden leek zij daar blij om te zijn geweest. Mensen.
      Cindy giechelde. “Ik jou ook,” gaf ze toe.
      Elemiah liep achter ze aan en zwaaide heftig met zijn armen, maar het hielp allemaal niet. Ongelukkige keuzes in de liefde golden helaas niet als een levensbedreigende situatie, dus hij had geen toestemming om in te grijpen.

De eerste keer dat hij wel toestemming had, was vier zomers later. Voor Cindy was de week dat ze alleen maar huilend door het huis was gesloft met gezinsverpakkingen ijs tegen die tijd al geschiedenis. Ze was in Rome op vakantie met haar nicht en de twee jonge vrouwen besloten een afkorting te nemen door een donker steegje op weg terug naar hun tent, zoals stomme jongeren dat nou eenmaal deden.
      “Hoe dom kunnen mensen zijn?” mopperde Elemiah voor exact de tweehonderdste keer tijdens Cindy’s leven. Hij had geteld, want veel beters had hij toch niet te doen. Haar leven was behoorlijk veilig.
      Precies op dat moment sprong er een gewapende man achter een grote vuilcontainer vandaan. De overvaller riep iets in het Italiaans en hield zijn mes dreigend voor zich uit, op een manier die suggereerde dat hij geen idee had wat hij ermee moest als hij het echt zou moeten gebruiken. In plaats van het meteen op een lopen te zetten, slaakte Cindy een luide gil. Cindy’s nicht was nog erger, want zij deed helemaal niets.
      “Oh, in Vaders naam,” bromde Elemiah. Binnen twee stappen was hij bij de onbekende man en sloeg het mes uit diens handen. Dit was een van de weinige situaties waarin beschermengelen het recht hadden in te grijpen in de fysieke wereld van de mensen, dus maakte hij er gebruik van ook. Hij schopte het mes aan de kant net toen de overvaller een stap zette, waardoor het leek alsof de man zo onhandig was geweest dat zelf te doen.
      Elemiah wist niet zeker of de vrouwen zelf op het geniale idee waren gekomen dat ze moesten rennen of dat de engel van Cindy’s nicht een handje had geholpen, maar in ieder geval kwamen ze in beweging. Elemiah zuchtte en spreidde zijn vleugels, want hij had geen zin om ze te voet bij te moeten houden. Zijn hart klopte al luid genoeg zonder de extra inspanning.

Cindy ontmoette een man toen ze aan haar eerste baan begon. Vijf jaar later trouwde ze met hem. Ze gaven een groot feest en zelfs Elemiah had het naar zijn zin, want het was fascinerend om te zien hoe van iedere mug een olifant kon worden gemaakt op trouwerijen. “Gefeliciteerd,” zei hij, zo sarcastisch mogelijk, toen Cindy en de man van haar keuze elkaar eindelijk het jawoord hadden gegeven. Het klonk minder gemeen dan hij het had bedoeld, dus probeerde hij het opnieuw. “Gefeliciteerd!” Dat was beter.

Cindy’s vader overleed aan een hartaanval toen ze voor het eerst zwanger was. Ze huilde en huilde en Elemiah kon niets anders doen dan het werkeloos aanzien. Het liefst zou hij haar een klap hebben verkocht.
      “Niet zo zeuren,” zei hij, terwijl hij toekeek hoe haar man een kop thee naar haar toe bracht en haar liefdevol in zijn armen nam. “Iedereen gaat dood. Bekijk het van de positieve kant: een beschermengel heeft nu eindelijk vrij.” Zelfs de man had tranen in zijn ogen terwijl hij geruststellende woordjes in Cindy’s oor fluisterde. “Misschien zou ik jou ook zoiets moeten laten overkomen. Ik ben echt toe aan vakantie.”

Cindy kreeg twee zoontjes. Het waren de meest vervelende kinderen die Elemiah ooit had gezien, nog erger dan Cindy zelf. Ze sliepen en aten en poepten en toen ze eenmaal leerden spreken maakten ze nog voortdurend lawaai ook. Het was verschrikkelijk.
      Het enige goede was dat ze soms een beetje schattig waren wanneer ze sliepen. Een heel klein beetje. Het andere enige goede was dat ze Cindy gelukkig maakten. Mensen bleven erg verwarrend, hoelang Elemiah er ook mee rondhing.

De jongste was net elf toen Cindy door haar huisarts werd doorverwezen naar het ziekenhuis. Een scan onthulde de tumor in haar hersenen. Iedereen huilde een hoop en Elemiah zou hebben gescholden op het feit dat hij niet kon schelden, als dat mogelijk zou zijn geweest. Eindelijk leek zijn volgende vakantie weer in zicht te komen, want kanker was een van de dingen waar hij niet stiekem iets aan zou kunnen doen. Waarom was hij dan niet opgelaten?
      “Vakantie!” zei hij, zo vrolijk mogelijk. Het hielp niet. Hij voelde zich nog steeds akelig leeg van binnen.

Het ging erg snel na dat eerste bezoek aan het ziekenhuis. Slechts enkele maanden later werd de toestand zo kritiek dat Cindy’s moeder, nicht, echtgenoot en kinderen zich rond haar bed verzamelden om afscheid te nemen. Zakdoekjes vielen niet snel genoeg aan te slepen en het was bijna alsof iemand net had gezegd dat ze allemaal nog maar een paar uur te leven hadden, in plaats van maar één van hen.
      “Stop daarmee,” zei hij van een afstandje tegen de huilende mensen. “Jullie zijn allemaal heel onnozel bezig.” Ze zouden juist blij moeten zijn dat zij het niet waren, niet zielig zitten doen omdat ze iemand kenden die binnenkort dood zou zijn. Elemiah had Cindy haar hele leven gevolgd en hij kon getuigen dat ze lang niet zo geweldig was als deze mensen schenen te denken.
      Elemiah voelde iets op zijn wang. Hij veegde met een harde beweging langs zijn eigen natte ogen en riep alle verontwaardiging op die hij op dat moment kon voelen. “Moeten jullie dit eens zien, jullie apen. Jullie hebben mij aangestoken.” Dat was nou wat hij kreeg voor al zijn harde werk - rotgevoelens omdat hij niet nog meer kon doen voor zijn taak. “Ik haat deze baan,” mopperde hij zachtjes.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen