Hoofdstuk 10
Mijn droom was enorm wazig. Soms hoorde ik een mannen stem er door heen schreeuwen en ik voelde een beweging in mijn slaap. Ik kreeg mijzelf alleen niet wakker.
Niet dat ik dat wilde. Ik droomde namelijk van heel veel voedsel... Ik weet het klinkt heel dom... Maar ik dacht vaak aan eten... Ik ga er van watertanden bij de gedachten. Maar goed... Laat dat even zitten.
Ik voelde me ieder geval lekker rustig en uitgerust in mijn droom.
Even later werd ik wakker en hoorde ik de mensen weer praten. Zijn ze nog niet klaar met praten? Maar dit keer praten ze over mijn gewicht...
'Stop toch eens met praten,' gromde ik. 'Jullie zijn irritant...'
'Ho...ho... Grote gereptielde vriend. We hebben het beste met je voor hoor.'
'Praat dan ergens anders... Ik heb ook m'n rust nodig... Zo niet. Dan heb ik voorlopig genoeg voedsel!'
'Begrepen...'
De mannen gingen een kamer verder en ik dommelde weer in een droom.
In de droom zag ik beelden voorbij flitsen. Beelden die ik niet meteen kon plaatsen. Mensen, gebouwen, plaatsen, wezens die ik nog nooit eerder had gezien. En toen opeens... Een beeld dat me vaag bekend voorkwam. En toen drong het tot me door. Rho... Maar dan alleen in een jongere versie.
Wat was dit? Een visioen die naar mijn verlangens bracht? Nee... Onmogelijk. Ik had weinig dromen over. De enige droom was vrij rond vliegen zonder enig gevangen schap. Die had ik laatst gehad.
Wat was het dan?
Toen schoot het mij te binnen... Het was een verborgen herinnering...
Ik wilde Rho vast houden in mijn droom. Maar toen ik in de buurt was werd ik terug getrokken. En ik schrok meteen wakker.
Een onbekende man stond voor me. Hij keek me heel erg boos aan.
Dit was een wezen waar ik vroeger had gewoond. Waar ik opgesloten zat in een klein kamertje voor een lange tijd.
Ze wisten dus dat ik ontsnapt was. Logisch. Als je daar lang vast zit - blijkbaar 18 haar - dan gaan ze je echt wel missen.
'Je had niet weg moeten gaan beest! Je hoort bij ons. En dat zal je altijd blijven. Begrepen!'
Ik keek naar zijn ogen en die dwongen mij om ja te knikken. Was dit magie? Iets in me liet me absoluut niet blij maken als ik daar niet was. Een onbegrijpelijk gevoel dat niet te beschrijven was. De onbekende man verdween voor mijn ogen en ik schudden mijn kop van verwarring heen en weer. Ik keek in een reflectie en zag dat ikzelf er anders uitzag. Hoe is dat mogelijk?
Ik had een Hoekigere vorm, gevaarlijke tanden, gevaarlijke schuinstaande blauwe ogen die je ziel konden door branden. Dit beeld had ik eerder gezien. Dit beeld heb ik eerder gezien in een spiegel... Zo hete het... Een spiegel... Ik zag er nu uit als een wezen wat ik eerder had gezien in een spiegel...
Het wezens die mij tijdje terug hadden onderzocht, stonden mij heel angstig aan te kijken... Was het zo erg?
Wat is er met je gebeurd.' Vroeg een van die onderzoekers.
'Er is niks met mij gebeurd. Het gebeurde gewoon.'
'Je hebt wetenschap overtroffen. Je hebt jezelf veranderd zonder enige magie te gebruiken. Alleen... Wij blijven voortaan ver uit je buurt. Die tanden zijn nog groter dan onze handen...'
Ik keek ze onbegrijpelijk aan. Wat moet ik me daar bij voor stellen. Het is niet zo dat ik opeens het slechtste wezen op deze wereld ben... Ik keek onderzoekend naar mijzelf. Wat zou er anders aan mij moeten zijn dan dan alleen mijn spiegelbeeld.
Mijn lijf was zeker twee keer zo groot, en mijn schubben die eens zo dof waren door de ondervoeding en het depressieve gevoel glinsterden in het zonlicht. Ik keek naar m'n klauwen, die ook enorm gegroeid waren.
O, jee...
Ik kon wel geloven waarom ze liever uit m'n buurt bleven...
De mannen vertrokken, maar bijna wanhopig vroeg ik ze om te blijven. Slechts een man draaide zich terug om en kwam bij me staan. 'Wat is er?' Hij zag er nog vrij jong uit, en hield zich eerder op de achtergrond, eigenlijk was hij me nooit echt opgevallen...
Er zijn nog geen reacties.