Perron 9 3/4

“Lies en Frank komen ons morgenvroeg ophalen met de auto om naar het station te gaan.”
“Waarom gaan we niet met de motor?” vroeg Harry. Hoewel Sirius er zijn beroep van had gemaakt om aan andermans auto’s te prutsen, hadden ze er zelf geen. Met zijn tweeën raakten ze overal prima met de motor en het was nog eens veel cooler ook.
“Hoe moet ik dan al je spullen meekrijgen?” Sirius wees op Harry’s nieuwe, en loodzware, hutkoffer. “Franks zoon Marcel gaat dit jaar ook voor het eerst naar Zweinstein. Je herinnert je Marcel nog wel?” Harry knikte. Aangezien Marcel er bij hun laatste ontmoeting in geslaagd was, Harry onder het pompoensap te plenzen, was het moeilijk om hem te vergeten.
“Je zal wel gelijk hebben”, mompelde Harry teleurgesteld. Sirius lachte.
“Je zou het wel fijn gevonden hebben, als je nieuwe klasgenoten je op de motor zagen aankomen?”
Harry voelde dat hij rood werd. Sirius woelde door zijn haar.
“Ik kom je met Kerst op de motor halen, is dat goed?” Harry knikte.
“En mag ik echt geen bezem meenemen?”
“Nee, Harry, daar hebben we het al over gehad. Eerstejaars mogen geen eigen bezem hebben. Als je goed je best doet, krijg je er volgend jaar misschien een.” Harry’s ogen lichten op.
“Echt waar?”
“Zie ik er soms uit als een leugenaar?”
“Nee, natuurlijk niet”, zei Harry snel.
“Goed, en nu naar bed, Harry. Je moet goed uitgerust zijn voor morgen.”