14. Black Rose
‘Oké, sluit je ogen en concentreer je op het beeld van jou met vleugels.’ Ik knik en doe mijn ogen dicht. We staan in het midden van de kamer zodat ik genoeg ruimte heb. Ik adem diep in en denk aan mijzelf met vleugels. Dit keer voelt het realistischer dan de vorige keer. Mijn adem ontsnapt langzaam uit mijn mond en tegelijk voel ik iets in mijn schouderbladen. Het voelt als twee kleine vonkjes op mijn rug. Ik laat de vonkjes inwerken en buig mijn rug een beetje. Ik laat lucht mijn longen weer vullen en laat de vonkjes hun werk doen. Ik voel dat de vonkjes veranderen in iets anders, iets groters. Mijn vleugels kunnen er elk moment uitkomen, dat voel ik.
‘Het geeft niet als het niet meteen lukt.’ De concentratie is meteen weg en ik open mijn ogen. Vito kijkt me bemoedigend aan. Ik was er bijna. Daar ben ik zeker van. Hij heeft me uit mijn concentratie gehaald. Laat hem daarvoor boeten. Als hij nog één seconde had gewacht zag hij hoe het me lukte.
‘Cybele, het geeft niet.’ Ik kijk hem wezenloos aan.
‘Bijna,’ Ik kijk naar een niet bestaand punt net naast zijn hoofd.
‘Wat?’ Vito kijkt me niet-begrijpend aan.
‘Bijna, ik was er bijna.’ Ik kijk hem nog steeds niet aan.
‘Cybele, voel je je wel goed?’ Vito’s gezicht staat bezorgd.
‘Ja, ja natuurlijk.’ Mijn stem is niet heel krachtig.
‘Misschien moet je even gaan zitten.’ Vito leid me al naar de bank maar ik hou hem tegen.
‘Ik voel me prima.’ Ik kijk hem nu recht aan.
‘Weet je het zeker want…’ Ik kap hem af.
‘Ja, ik weet het zeker.’ Na dat gezegd te hebben draai ik me om en loop naar mijn kamer.
In mijn hemelse kamer doe ik de deur zacht achter me dicht. Ik kijk naar mijn bed dat nog rommelig is van het snelle opstaan. Ik ga op mijn buik op het bed liggen en duw mijn neus in de kussens. Mijn neus vangt de geur van Vito op. Hij heeft hier vanochtend nog gelegen. Hij heeft je concentratie verstoord. Hij moet boeten. Hier is het rustig en stil. Misschien kan ik hier proberen om mijn vleugels uit te vouwen.
Ik richt al mijn aandacht op mijn schouderbladen. Ik denk aan twee grote, donzige, groene vleugels. In mijn gedachte maak ik ze mooi. Mooier dan die van Vito. Ik voel een lichte tinteling. Ze zijn anders dan de vonkjes maar op een bepaalde manier toch hetzelfde. De tinteling is zacht en aangenaam. Op mijn schouderbladen komen twee kleine puntjes. Ze scheuren dwars door mijn shirt heen. Fijn. Opeens veranderen de tintelingen. Het lijkt nu alsof mijn boven rug in brand staat. Ik gil in het kussen waar ik nog steeds op lig maar dat verzacht de pijn niet. Ik voel de puntjes groeien maar het voelt alsof de puntjes vlees uit mijn rug halen om te groeien. Alsof het vlees uit mijn rug wordt losgerukt en aan de puntjes vastgeplakt. Ik gil de longen uit mijn lijf. Bijna letterlijk. Ik let erop dat ik mijn gezicht stevig in het kussen hou zodat niemand mijn schreeuw kan horen. Zelf hoor ik alleen een lichte trilling in de lucht. De puntjes worden langer en dikker. Ze buigen een beetje omhoog maar dat laat het al voelen alsof ze worden losgerukt en alle zenuwen dwars doorboren. De pijn die ik nu voel is onbeschrijfelijk. De staven staan in brand en alle zenuwen erop worden verbrijzeld. Een dun vlies wordt naar beneden gespannen. Als ze ongeveer de hoogte van mijn kont hebben bereikt, stopt het vlies met groeien. De pijn wordt iets dragelijker. Ik sluit mijn mond en probeer te gaan zitten op mijn bed. Wanneer ik aanvoel dat ik niet zal omvallen, sta ik op. Ik voel het vlies iets dikker en steviger worden. Ik loop naar een grote spiegel in mijn kamer. Ik kijk expres niet naar mijn spiegelbeeld maar kijk naar de grond.
Als ik recht voor de spiegel sta, doe ik mijn ogen dicht en zucht zacht. Ik haal diep adem. Meteen daarna open ik mijn ogen en kijk in de spiegel. Het meisje in de spiegel kijkt terug. Haar haar zit helemaal onder de klitten maar dat maakt haar niet uit. In haar groene ogen die een goudgele gloed hebben zie je angst en hoop, twee tegenstrijdige gevoelens. Achter het meisje zitten op haar rug twee grote, witte vleugels die opzij wijzen. De vleugels zijn nog niet bedekt maar je ziet dat dat snel gaat gebeuren. Je ziet de pennen en na een paar seconden groeien er veren uit. De veren worden groot maar vooral lang. Ze zijn wit met een grasgroene gloed. Ik bewonder haar grote vleugels.
Ze zijn prachtig.
Ik kijk opzij. Mijn vleugels zijn precies hetzelfde als die van het meisje in de spiegel: Twee grote, witte vleugels, bedekt met lange veren en een grasgroene gloed. Mijn linkerhand gaat langzaam omhoog, in de richting van mijn linkervleugel. Langzaam en voorzichtig glijd mijn hand langs de witte veren. Wanneer mijn hand het eerste veertje raakt, is alle pijn verdwenen. Als ik mijn hand meer tegen mijn vleugel druk, zijn de veren zacht en hebben een aangename temperatuur. Mijn rechterhand gaat nu ook omhoog. Ik sluit mijn ogen genietend van het fijne gevoel van vleugels.
Zo sta ik, symmetrisch voor de spiegel, tot een felle pijn mijn hoofd binnenkruipt. Mijn handen verplaatsen zich razendsnel naar de zijkanten van mijn hoofd. Waar deze pijn vandaan komt is mij onbekend. Mijn vingertoppen klauwen zich vast in mijn hoofdhuid en tussen mijn vingers zitten plukken haar vastgeklemd. Ik zak neer en lig nu als een bolletje op de grond met mijn handen in mijn haar gevlochten. Ik voel hoe ik een duister gat ingetrokken word maar ik wil er niet invallen. Wanhopig sper ik mijn ogen open. Mijn mond gaat open en dicht. Steeds opnieuw. Dan hou ik het niet langer en geef een hoge, harde gil. Dat was het laatste wat ik meemaak voor ik in het duistere gat val.
Reageer (1)
dit moet ik vanavond zeker lezen!!! ^^
9 jaar geledenik zit nu nog in bijles frans en stiekem gekeken of er een nieuw hoofdstuk was, haha.
Ben benieuwd (: