Chapter 7 • Crystal 'Crys' Theresa Gems
'Jeez, Shay!' roep ik uit, als ze mijn koning weer omver gooit. Shay zegt niets, ze glimlacht slechts.
'Ehm, Crys?' roept Lesley vanuit de bank vlak bij de de deur.
'Ja?'
'Ehm, volgens mij staan James en Al voor de deur.'
Ik sta zo snel op dat mijn stoel naar achteren valt. Shay grinnikt, en ik werp haar een vernietigde blik toe. Met een rood hoofd loop ik naar de deur. Zonder ook maar enige aankonding zwaai ik hem open, en James en Al tuimelen naar binnen. Lesley en ik liggen helemaal dubbel. James, die nu op de grond ligt met Al boven op hem, barst ook in lachen uit. Al vindt het minder grappig, en probeert op te staan. Lesley en ik doen bijde niet de moeite om hem te helpen.
Een paar andere Hufflepuffs zitten ook te lachen, andere keken even geïrriteerd op, om vervolgens verder te werken. De helft kijkt ons boos aan; mede door het feit dat we de rust verstoren, en omdat Gryffindors niet in de Hufflepuff common room horen te zijn.
Zodra we eindelijk zijn uit gelachen, helpen Lesley en ik de twee jongens van de grond.
'Misschien kunnen jullie maar beter ergens anders heen gaan,' zegt Lesley, met een blik op een paar zevende jaars die heel erg boos naar Al en James kijken. James haalt zijn schouders op, maar Al knikt. Met z'n drieën lopen we naar buiten. Bij het de verborgen deur van de keuken stopt James.
'Wacht eventjes,' mompelt hij, en hij haalt rommelt in zijn zak.
'Ah,' zegt hij tevreden, als hij een blank en oud stuk perkament tevoorschijn tovert. 'I solemnly swear that I'm up to no good,' zegt hij streng tegen het perkament.
Meteen nadat hij is uitgesproken verspreid zich zwarte inkt vanaf de plaats dat zijn wand het perkament raakt. Het spreidt zich uit, kronkelend over de voorheen blanke kaart. Het duurt niet lang voordat een plattegrond van Hogwarts zich laat zien.
'James, je weet dat we gewoon nog door de gangen mogen lopen? Het is pas half acht,' vertel ik hem, starend naar het stipje dat aanduidt dat Professor Bensino, de Spaanse vrouw die Ancient Runes geeft, over de derde verdieping loopt.
'Dus? Ik heb wel genoeg leraren gezien vandaag,' zegt James. Daar heeft hij wel een punt.
'Maar wat gaan we doen? Waarom kwamen jullie naar de Hufflepuff common room, anyways?' vraag ik.
'Ik noem het "verveling",' zegt James. 'En laten we naar de keukens gaan. Ik heb honger.'
Zonder op antwoord af te wachten kieteld hij de peer en duwt hij de deur van de keuken open. Typisch James.
De huiselven rennen onmiddelijk richting ons. Ze zijn dol op James. Hij complimenteert ze continu en behandelt ze zoals zij de willen.
'Meneer James! Wat wilt u eten?' roept eentje meteen. 'En mevrouw Crystal! En meneer Albus! Wat een eer!'
De huiselven zijn opgewekter dan normaal. Waarschijnlijk hebben ze al eerder bezoek gekregen.
'Een paar van die heerlijke boterkoekjes die alleen jullie zo kunnen maken. Dat zou heel fijn zijn,' zegt James. De huiselven glunderen en rennen al weg.
'Komt u mee, u kunt bij de openhaard gaan zitten,' zegt en andere huiself, die ons naar de openhaard begleidt. James en Al ploffen meteen neer, maar ik maak nog even een praatje met een huiself genaamd Mindy. Een erg aardig elfje.
'Crys, kom je nog?' roept Al. De koekjes zijn geserveerd, en James heeft de helf al op. Ik zeg gedag tegen Mindy en loop richting de jongens. Op het punt dat ik vlakbij ben, buig ik voorover en gris een koekje uit Al's hand. Voor ik het weet tuimel ik te ver naar voren, en val ik om. Bovenop James.
Ik gil het uit, en voel hoe ik James zo omver gooi met mijn lichaam. En dan liggen we op de grond, ik bovenop James.
Al ligt dubbel van het lachen, maar James ligt daar maar, me aanstarend. Mijn hele hoofd wordt rood, en ik voel me een enorme kluns. Maar James die niet dubbel ligt maar me alleen maar aankijkt, met een verassende blik in zijn ogen die ik niet kan plaatsen. Ik lach ook niet, het enige wat ik doe is terug staren. Het voelt bijna als een staarwedstrijd.
Dan verbreekt James zijn blik, en grapt: 'Waarom ook met openingszinnen grappen als je elkaar ook gewoon kan bespringen.'
Het is een halfhartige grap, niet met zijn gewoonlijke humor. Voor mij is het het punt om sorry te roepen.
'Sorry, ik ben een enorme kluns,' zeg ik.
'Surprise, surprise,' zegt James, alweer zonder de gewoonlijke grap in zijn stem. Ondertussen lig ik nog steeds bovenop hem, dus ik krabbel snel van hem af.
Al is gestopt met lachen, en staart ons bijde raar aan. Jezus, wat is al dat gestaar?
Ik steek mijn hand uit en help James op. De huiselven, die eerst geschrokken toe keken, gaan weer verder met afwassen.
'Wat doen jullie hier?'
Een scherpe stem komt uit de deuropening. Professor Paetrix staat er, met haar handen in haar zij.
'Eten,' zegt James droog, waarna hij een koekje in zijn mond propt.
Paetrix kijkt hem aan alsof hij haar zojuist heeft uitgescholden voor een dikke trut (wat ze ook is).
'Meekomen. Alle drie. Jullie weten dondersgoed dat de keukens verboden terrein is.'
We staan op en lopen achter haar aan. We zijn in de Great Hall wanneer we Professor Haems tegen komen, met Sapphire en Scorpius achter hem aan. Bijde hun gezichten zijn knalrood. Is het zo koud buiten? De zomervakantie is nog niet voorbij.
'Ah, de andere helft van de tweeling. Hoevaak heb ik wel niet gezegd dat ze alle twee niet veel goeds betekenen?' zegt Haems als reactie op onze verschijning. 'Hopeloos.'
Haems en Paetrix lopen samen smoezend vooruit, en bijde wenken ons mee te lopen. Sapphire werpt een geïrriteerde blik op James en Al, en komt dan naast mij lopen.
'En, wat hebben jullie nou weer uitgevreten?' vraag ik haar, met een blik op Scorpius en de bezems in hun handen.
Er zijn nog geen reacties.