13. Black Rose
‘Cybele?’ Een hand strijkt langs mijn wang. ‘Cybele, wakker worden.’ Lui open ik mijn ogen en gaap. Blijkbaar was ik in slaap gevallen. Vito grinnikt. Ik merk gelijk dat de stank veel minder en bijna verdwenen is. Wat jammer. Ik kijk om me heen. Vito staat in het portier naar me toe gebogen. Als ik naar buiten kijk, zie ik dat we weer terug zijn bij het huis. Ik frons. Heb ik zo lang geslapen? ‘We zijn al weer terug, kom je mee naar binnen?’ Ik knik en neem zijn hand aan die hij uitsteekt.
Vito ploft neer op de bank en trekt me op schoot. Nog niet helemaal wakker leg ik mijn hoofd tegen zijn borstkas. ‘Niet weer in slaap vallen hoor.’ Ik hoor de grijns door zijn stem. ‘Misschien.’ Ik til mijn hoofd op en kijk hem lachend aan. Vito kijkt me diep in mijn ogen aan. ‘Weet je wat ik knap aan je vind?’ Ik kijk hem aan en schud mijn hoofd. ‘Dat je helemaal niet moeilijk doet over dat je haar eigenlijk hebt vermoord.’ Met “haar” bedoelt hij Vivian natuurlijk. Dan dringt tot me door wat hij heeft gezegd. Het is waar. Ik laat niks zien wat erop kan wijzen dat ik het erg vond. Omdat je het ook niet erg vond, dat bloed maakt je sterker. En dat vind je natuurlijk wel fijn. Ik druk met mijn polsen tegen mijn voorhoofd om de stem te verdringen. Maar ik moet het gelijk geven, ik voel niks slechts over wat ik gedaan heb. Natuurlijk niet. ‘Cybele?’ Ik kijk op. ‘Hmm?’ Ik kijk naar mijn polsen en haal die snel van mijn gezicht af. ‘Is er iets?’ Nee niets, behalve als je meetelt dat je zijn bloed nu wilt. Ik schud mijn hoofd in een poging om de stem weg te krijgen. ‘Ik hoor die stem.’ Oké, je hebt je nu kwetsbaar opgesteld. Zo meteen zal hij zijn nek aan je ten toon stellen en dan bijt je gewoon. Vito houdt mijn hoofd tussen zijn handen.
‘Luister er niet naar.’ Zijn stem is kalmerend. Luister er niet naar.
‘Sluit het buiten.’ Ik kijk in Vito’s ogen. Sluit hém buiten.
‘We komen er wel doorheen.’ Ik knik en Vito omhelst me.
NU! Zijn nek! Ik negeer het maar het gaat moeizaam. Mijn nagels glijden met een beetje druk over zijn nekvel. Meteen houdt Vito me op armlengte. ‘Sorry.’ Ik kijk naar beneden. ‘Het geeft niet.’ Ik kijk hem aan. Hij laat een glimlachje zien maar zijn ogen lachen niet mee en ik zie hem een beetje zenuwachtig schuiven. Ik zucht en sta op. ‘Ik ga wel naar mijn kamer.’ Zeg ik en ik slof weg. Twee armen rond mijn middel trekken me terug. ‘Nee, Cybele, wacht.’ Vito houdt mijn haar opzij en plant een klein kusje in mijn nek. ‘Ik ben heus niet bang voor je.’ Hij draait me om. ‘Ik ben hier om je te helpen.’ In Vito’s ogen is geen twijfel meer te lezen. Ik voel alle spanning in mijn lichaam verdwijnen en er ontstaat een klein glimlachje op mijn gezicht. ‘Dank je.’ Ik fluisterde het net hard genoeg zodat Vito het kon horen. Op zijn gezicht komt ook een glimlach maar ik zie hem nog bezorgd kijken.
‘Het heet dus een doratus. Een doratus is een schim van een wezen uit een andere dimensie die dood is maar te kwaadaardig voor het dodenrijk. Het dodenrijk wil ze niet dus dolen ze eenzaam rond in verschillende dimensies en tijden.’ Ik knik begrijpend. Ik had gevraagd om meer uitleg maar ik begin me steeds slechter te voelen bij de uitleg. ‘Wat er bij jou is gebeurt, is dat zo’n doratus is vastgehecht aan je ziel. Die doratus en jouw ziel zijn nu ook niet meer van elkaar los te maken, jouw ziel is de doratus en de doratus is jouw ziel.’ Je kunt dus nooit van me verlost worden. ‘Ze kunnen zich pas vasthechten als de ziel de juiste kleur, geur en vorm heeft. Daarom vind ik het eigenlijk bijzonder dat het bij jouw ziel gebeurd is want je ziel is de onschuld zelf.’ Hiervan kijk ik op. Is mijn ziel oorspronkelijk onschuldig? Daarom passen we zo goed bij elkaar, je bent makkelijk te manipuleren. Nee. Ik zal deze doratus niet laten winnen. ‘Oké.’ Vito kijkt me aan. ‘Oké? Ik heb je net verteld dat je niet meer van die stem af kan komen en je ziel de onschuld zelf is.. was. Vind je dat oké?’ Ik schud zacht met mijn hoofd. Het blijft stil. Ik kijk naar Vito en zie dat hij aan het nadenken is. Mijn hoofd begint te bonken. Ik hou mij hoofd in mijn handen en het gebonk stopt bijna helemaal. ‘Cybele, gaat het wel?’ Ik knik. ‘Ja, het gaat. Mag ik weer proberen om mijn vleugels te.. openen?’ Ik weet dat dit een slecht excuus is om van het onderwerp af te komen maar ik weet niks beters. Vito zucht. Hij heeft het waarschijnlijk door. Na een tijdje stilte knikt hij. ‘Goed dan.’
Reageer (2)
Daar ben ik het mee eens ^^
9 jaar geledenSuper fantastisch geweldig!!!! ^^
1 decennium geledenX