Hoofdstuk 6
Ik slikte moeizaam en stapte angstig op haar lichaam af. Ze zat onder de wonden en het vuil. 'Rho,' piepte ik.
'Rho? Word wakker...' Ik keek rond ik kende niks hier... Ik kon niet eens beschrijven op welke manier ik dat bedoelde.
Toen ik eenmaal naast haar stond. ging ik zitten. Ik had haar nodig. Ik had haar nodig om deze wereld te leren kennen.
Ik keek onderzoekend naar Rho die voor me lag. Was ze dood?
'Rho... Word wakker. Ik vind dit geen leuk spelletje...'
Ik legde een klauw op haar kop of hoofd... Hoe je het ook bij andere wezens moet noemen...
Er gebeurde weinig en ze werd niet echt wakker...
'Rho word wakker. Ik heb je nog nodig.' Ik hoorde niet eens gekreun.
Wat moet ik nu doen?
Ik tikte tegen haar schouder. 'Rho?' zei ik nogmaals, heel onzeker.
Ik rolde haar op haar rug en legde mijn oor instinctief voorzichtig op haar borstkas. Ik hoorde haar hart slaan. Maar niet op de goede manier. Ik panikeerde en net op dat moment hoorde ik geschreeuw in de verte...
Het kwam van een heuvel af. Een oudere mevrouw van weet ik veel hoe oud. Schreeuwde mijn kant op.
'Mevrouw, wilt uw mij helpen?' Schreeuwde ik terug. Kort daarna rende ze weg en was het weer stil.
Het enige wat ik bij Rho kon doen is haar op mijn rug leggen en de kant van de vrouw gaan. Misschien brengt dat bij andere wezens.
Eenmaal op de heuvel te staan zag ik een leger op me af komen...
Ze waren met velen, en ik slecht in m'n eentje. Veel optie had ik dus niet, ik kon enkel vluchten.
Vluchten voor m'n leven! En dat van Rho...
Bij de landing had ik blijkbaar iets verkeerds gedaan met mijn poot aangezien het enorm zeer deed tijdens het rennen.
Maar ik liet me er niet door stoppen en rende een grot in. Hopend niet gezien te worden. Het grot was redelijk groot. Maar de ingang was verschrikkelijk smal. Misschien zouden ze dan niet eens moeite gaan doen om in de grot te gaan kijken.
Het was niet heel donker. Ik kon nog de contouren van de muren van de grot zien. En ook het plafond. Toen het eenmaal rustig buiten was legde ik Rho voorzichtig op de grond. Wat moest ik nu doen?
Ik duwde met m'n neus tegen Rho's lichaam en hoorde haar kreunen.
'Rho?' vroeg ik weer, ik weet niet meer hoe vaak ik het al gevraagd had...
Maar nu had ik succes.
Ik zag hoe Rho moeizaam een oog opende.
'Water,' zei ze met een stem die kraakte.
Ik panikeerde, er was totaal geen water in de buurt...
Naar buiten gaan was geen optie. Dan zou ik waarschijnlijk worden gevolgd of erger. Zien ze mij naar buiten lopen in deze grot en dan is Rho in gevaar... Ik moet wat anders verzinnen. Het enige wat ik op dit moment kon doen, wacht. Vroeger toen ik jong was had ik iets raars mee gemaakt. Ik kon spelen met elementen. Misschien, misschien kan ik dat nu in controle houden aangezien ik het vroeger altijd verkloten, daarna werd het verboden voor mij om het te doen.
Eerst concentreerde ik mij. En moest ik wachten tot ik deels afgekoeld was om het te doen.
Het is ook gelijk het moeilijkste element. Water. Vijand van mijn element. Maar ik moest het proberen... Voor Rho.
Ik spuwde water uit. Waardoor er een plasje water neer kwam. Nu moest ik alleen nog iets vinden om het in te doen voor Rho... Dan heeft ze eindelijk haar water. Ik keek blij bij de gedachten, ik keek rond en vond een steen. Met m'n nagel hakte ik het uit en was het een soort kommetje. Daarna spuwde ik wat water in de kom. En keek er eerst een beetje naar, ik zag namelijk mijn eigen spiegelbeeld. Ik schrok daar eerst van omdat ik het nooit eerder had gezien... Of toch wel... Ik kreeg even koppijn bij de gedachte maar liep weer terug naar Rho.
Ik bracht het geïmproviseerde kommetje naar Rho's mond en hielp haar voorzichtig met drinken. Het grootste deel van het water liep lang haar mondhoeken naar beneden, maar ik was al lang blij te zien dat ze toch iets binnenkreeg.
Reageer (1)
Lief!
1 decennium geleden