H 22
De zon stond half aan de hemel als Tobias en Damion besloten om in het dorp te eten. Tobias liep de herberg binnen en wees naar een tafeltje bij de openhaard. 'Ik
ben erfgenaam van Ruby,' spak hj en dat gaf genoeg aan dat Tobias warmte nodig had.
'Vandaar dat de openhaard altijd brand,' begon Damion met een grijns.
Tobias keek hem koelbloedig aan nam plaats en wachtte af tot er een beeldschone bediende langskwam.
'Twee van uw beste mede,' zei Tobias en voordat de bediende vertrok begon Tobias weer te spreken. 'En natuurlijk uw best bereide stoofschotel,' zei hij en de bediende keek de twee aan.
'Ik zal kijken wat de waard heeft,' sprak ze en liep vervolgens weg. Damion keek naar de grote boog in de hoek en streek met zijn vingers over de houten oppervlak.
'Dat is een prachtig stukje meesterwerk dat je daar hebt,' zei een bekende stem, waarbij zowel Tobias en Damion opkeken.
Ze keken allebei in de heldere ogen van een bekende persoon.
'Ashlyn,' riep Damion blij en sloeg de armen om de witharige ninf heen. Een tweede persoon kwam naar hun toe gelopen en Tobias was nu degene die opstond. 'Falence, wat ben ik blij je te zien,' zei hij en wat er toen gebeurde was heel direct.
Tobias greep Falence bij de middel en gaf haar een zoen op de mond.
'Wat ben ik blij dat jullie het gered hebben,' fluisterde hij en de vier medgezellen gingen direct weer aan tafel zitten. 'Hoe ging de reis hier naartoe?' vroeg Tobias en Falence snoerde Tobias de mond.
'Nu niet,' siste ze en Ashlyn bleef Damion aankijken. 'Je bent veranderd,' zei ze en Damion knikte.
'Ik heb de ceremonie afgelegd, maar heb wel een hoop te vertellen,' zei Damion en de twee vrouwen knikte de twee glazen mede en stoofschotels werden op tafel gezet, waarbij de mannen gulzig begonnen te eten.
Falence keek vol afkeur naar de jongens voor hem.
'We kwamen een persoon onderweg tegen...' Falence kreeg geen response van de etende mannen.
'...Deze persoon of eerder gezegd wezen, was een vrij bekend iemand.' De twee mannen keken op toen ze het woord 'Wezen' hoorde.
'En wie mag het dan zijn?' vroeg Tobias.
'Niemand minder dan de Tari die damion neergestoken heeft. Hij wordt ook wel Fahren genoemd,' zei Ashlyn en Damion liet zijn lepel vallen. 'Fahren? waarom hem?' vroeg hij en Falence wees naar de deur.
'Dat vertel ik als we terug zijn,' zei ze. Zowel de meester als de leerling kwamen overiend en Tobias gooide wat goudstukken neer en liepen de herberg uit. 'Ik snap niet hoe mannen dat kunnen volhouden, om zoveel te eten,' fluisterde de elf in de oor van de ninf.
Ashlyn keek grinniktend op.
'Daar zijn mannen voor,' zei ze. Beide vrouwen begonnen te lachen.
De zon ging langzaam onder als ze in de hut zaten met een dampende mok koffie. 'Vertel,' zei Tobias en Falence nam het woord.
'Nadat je vertrokken was met Damion, waren wij terug gegaan naar de kamp. We waren gelijk vertrokken als we op de weg naar Roadhill een persoon zagen liggen.We dachten dat het om een oude man ging, maar toen we beter keken was het een Tari. We wilde hem eerst vermoorden met het zwaard, maar toen sprak hij over de heer van de verboden eilanden. De erfgenaam van de steen Onyx. Eerst dachten we dat hij waanbeelden had, maar toen sprak hij dat hij wellict opzoek was naar jullie.
Fahren vertelde ook dat hij Onyx op een dwaalspoor had gebracht. Ashlyn en ik zijn direct vertrokken naar Paran.'
Damion bleef zwijgend naar de blonde elf kijken en wilde vragen naar zijn zwaard, maar hij wist niet hoe hij het moest overbrengen.
'En Remorse?' vroeg hij en Falence pakte een bundeltje doeken. Damion nam het aan en vouwde het open, wat daar nu lag in de doeken was enkel nog maar de blauwe steen dat in het midden van de zwaard had gezeten.
'Onderweg kwamen we de heer van de verboden eilanden tegen. We konden net ontsnappen tegen een vreselijke prijs. Fahren heeft zich opgeofferd om het je zwaard te gebruiken, maar het brak door de kracht van Onyx. Het spijt me zo Damion, maar dit is wat we nog konden redden,' zei ze en Damion keek naar de steen in zijn hand.
'Laten we hopen dat mijn nieuwe wapen niet zo snel breekt als Remorse, ik kan altijd een nieuwe maken,' zei hij en nu was Tobias het er helemaal mee eens.
Reageer (1)
Arme Daimion! Ik vond Remorse een mooi zwaard, gaan we een begrafenis houden?
9 jaar geleden