Chapter 6
'Ik moet je wat vertellen. Kyra is de zus van Jake'
'Kyra is wat?' Geschrokken kijk ik Madlyn aan.
'Zij zal hem helpen jou voor schut te zetten.' De tranen rollen over mijn wangen, en ik zie Madlyn schuldbewust naar de grond staren. Alsof ze spijt heeft dat ze het aan me verteld heeft.
'Dank je' Fluister ik, nauwelijks verstaanbaar door mijn gesnik. Ik kijk treurig aan, waar ze blijkbaar niet tegen kan, want ze knuffelt me.
'Wanneer krijgen we onze mentor te zien?' Vraag ik.
'O! Helemaal vergeten! We zijn al vijf minuten te laar...' Ik kijk haar aan, met een flauwe glimlach op mijn gezicht. Ze kijkt meteen een stuk opgeluchter, alsof ze blij is nu ze weet dat ik kan lachen. Ik sta op, en volg haar. Jake zit al op de bank, en naast hem zit een grote forse man. Jake kijkt me aan met een spottende blik die lijkt te zeggen: "Ha! Omdat jij te laat bent hebben wij al kennis kunnen maken. Hij zal nooit jouw kant kiezen!" Ik kijk boos naar hem, waardoor er een glimlach op zijn mond verschijnt. Johanna! Laat je niet afleiden! Ik loop naar hem toe.
'Hoi Johanna, ik ben John, jouw mentor.' Hij kijkt me aan met een glimlach op zijn gezicht. Hij heeft mooie, blauwe ogen, waar veel meisjes voor zouden vallen.
'Hoi' Fluister ik. Ik weet dat hij nu denkt dat ik zo'n verlegen en verliefd meisje ben, maar daar gaat nog wel verandering in komen.
'Zullen we even op de bank gaan zitten? Dan kunnen we even met zijn drieën praten' Terwijl hij dit zegt kijkt hij naar Madlyn, die knikt en zich omdraait. Ze gaat een kamer binnen, waarvan ik denk dat het haar kamer is. Ik wend me naar John en Jake. De eerste traan rolt weer over mijn wang. Ik wil naar huis.
'Hoe oud zijn jullie?'
'Ik ben 18.' Jake kijkt trots.
'En jij, Johanna?' Hij praat tegen me alsof ik een baby ben, en daar kan ik absoluut niet tegen. Maar toch kan ik het wel begrijpen. Ik denk dat hij nog niet helemaal weet wat hij met me moet. Een huilend meisje dat kinderen moet vermoorden. Dat klinkt toch als onmogelijk?
'16' Fluister ik.
'Kan je ook nog wat anders dan fluisteren en janken?' Vraagt Jake spottend. Ik negeer hem. Wat ik ook zeg, hij zal er op reageren, en dan kan ik me verspreken. De kans is groot dat hij meer over me wil weten. Op school heb ik ook nooit veel prijsgegeven, dat voelde namelijk niet goed. Ik weet niet waarom, maar het is nu een soort gewoonte van me geworden. John kijkt vragend naar ons, maar als we niet reageren gaat hij gewoon verder.
'Kenden jullie elkaar al voor de Spelen?'
'Helaas wel, ja' Zegt Jake meteen. Hij wil me voor zijn of zo, zodat hij mij nog meer kan vernederen. John stelt nog een paar vragen over vanalles, en daarna gaan we eten.
'Kom! We gaan de parade terugkijken.' We gaan op de bank zitten en kijken naar de parade. Naar mij in mijn afschuwelijke pak, en mijn uitgelopen make-up. En naar Jake, die wel goed is gekleed, en ik weet nu waarom. En natuurlijk naar alle andere districten, waarvan iedereen behalve de Beroeps vrolijk zwaaien, hopend dat ze daardoor sponors krijgen.
Ik sta in een weiland, ergens op een plek die ik niet ken. Het is er mooi. Het groene gras, gemengd met bloemen in allerlei verschillende kleuren. Vlinders vliegen vrolijk in het rond, en de bijen doen een wedstrijd wie de meeste bloemen kan bevruchten. De hemel is blauw, met een enkel wit wolkje aan de hemel. De zon schijnt vrolijk. En aan de rand van het weiland is bos, maar niet het bos dat ze in mijn district hebben. Het zijn loofbomen. Ik draag een witte zomerjurk, en mijn zwarte haar zit samengebonden in een hoge, strakke staart. Het is hier mooi, zo mooi. Ik wil hier niet weg. Hier wil ik blijven tot de Spelen beginnen. Ik sluit mijn ogen en ik zie beelden voor me van de Spelen. Ik zie mezelf rennen, en Jake achtervolgt me. Ik probeer mijn ogen weer te openen, maar hoe erg ik ook mijn best doe, het lukt niet. Ineens zie ik mezelf niet meer lopen, maar ineens zie ik bomen voor me. Ik kijk achter me en ik zie Jake steeds dichterbij komen. Ik ren harder en harder, tenminste, dat probeer ik. Dan struikel ik over een boomstronk en val ik languit op de grond. Angstig draai ik me om en ik zie Jake dichterbij komen. Als hij zo ziet liggen, machteloos en alleen, krult er een glimlach om zijn mondhoeken. Ik kijk hem vol afschuw aan, terwijl hij glimlacht.
'Hoi, Johanna. Wat leuk om je weer te zien!' Mijn haat voor hem wordt met de seconde groter. Hij komt op me aflopen, terwijl ik zoek naar een manier om te ontsnappen. Ik probeer op te staan, en Jake ziet dat. Hij ziet hoe ik ineenzak, kreunend van de pijn. Ik kijk naar mijn voet en dan zie ik dat er een mes in zit.
'Dat is even schrikken, he?' Er rollen een paar tranen over mijn wangen. Deze zijn niet nep, deze zijn echt. Mijn voet doet zo'n pijn, en het besef dat ik straks dood ben wordt als maar groter.
'Alsjeblieft, doe het snel!' Smeek ik wanhopig. Ik wil geen lange, pijnlijke dood. Zonder een woord te zeggen komt hij naar me toe lopen. Hij pakt mijn hoofd vast en maakt allemaal sneeën in mijn gezicht. En dan ineens, steekt hij zijn mes in mijn hart. Ik zie een wit licht, en dan weet ik dat ik dood ben. Een kanon bevestigt mijn vermoedens. Dan zie ik mezelf, ik word opgehaald door een hovercraft. Daarna kan ik mijn ogen weer openen. Ik kijk om me heen. Er is helemaal niets verandert. En dan besef ik waar ik ben. Ik ben in de hemel.
Gillend en zwetend word ik wakker. Meteen zit ik recht overeind. Ik wil wat water drinken, maar door al mijn haast val ik languit op de grond. Kreunend kom ik overeind en strompel verder naar de badkamer. Ik drink nog wat en daarna ga ik weer naar bed, waar ik snel weer in slaap val.
'Johanna! Wakker worden! We kunnen niet te laat komen bij de training...' De opgewekte, zangerige stem van Madlyn wekt me. Ugh, ik wil niet trainen. Ik wil gewoon naar huis. Ik stap mijn bed uit en loop naar de badkamer op te douchen. Ik kies de geur vanille en laat me inzepen. Als ik droog geblazen ben trek ik mijn trainingskleren aan, die op mijn bed is klaargelegd. Het zit als gegoten, het is een erg strak pak, zonder zakken en dergelijke. En het heeft grauwe kleuren. Ik loop naar de rest toe, die al aan de ontbijttafel zit.
'Goedemorgen!' Gaap ik een beetje.
'Goedemorgen!' Madlyn klinkt alsof haar dag niet meer stuk kan. Er moet wel iets heel bijzonders gebeurt zijn! Gisteren was ze veel minder vrolijk. Ik ga naast haar zitten en pak een broodje.
'Hebben jullie iets wat jullie kunnen?'
'Ik wel, maar Johanna natuurlijk niet.' Jake is me zoals gewoonlijk voor. John kijkt vragend naar mij, maar ik schud mijn hoofd. Ik moet het zo laten, en er zeker niet op in gaan.
'Wat kan je dan?' John richt zijn aandacht nu volledig op Jake, wetend dat ik niks meer ga zeggen. Ik kijk naar Madlyn, die yoghurt eet. Er zitten allemaal rare dingen in.
'Wat is dat?'
'Vanilleyoghurt met muesli, wil je ook wat?' Ik knik en ze pakt ook wat voor mij. Ik neem voorzichtig een hap, en ik droom weg. Dit is zo lekker!
'Je gaat me niet voor schut zetten, begrepen?' Jake fluister dreigend in mijn oor. Ik zie Madlyn boos naar hem kijken, maar als Jake naar haar kijkt verandert het in een glimlach. Ze doet alsof ze niks gehoord heeft, en dat is maar beter ook. De lift stopt en we lopen naar de trainingszaal.
'Veel succes!' Madlyn roept ons na. We zijn als laatste. Veel tributen kijken met een spottende blik naar me, terwijl ik verlegen naar mijn voeten kijk. Jake is natuurlijk allang ergens anders gaan staan, want het is toch gênant als je naast zo'n iemand staat? Tenminste, zo denkt hij.
'Hallo allemaal!' De hoofdtrainster komt naar ons toelopen. Ze verteld een lang, saai verhaal waar ik niet echt naar luister. Daarna loopt iedereen weg naar de onderdelen, en ik blijf expres nog even staan. Ik kijk om me heen. Ik zoek naar Jake, ik wil eerst naar het onderdeel waar hij ook is, om hem even te pesten. Maar achteraf had ik dat beter niet kunnen doen.
Er zijn nog geen reacties.