11. Black Rose
Ik weet niet hoe ik toch in slaap ben gevallen maar ik weet wel dat dit een droom is. De wereld staat ondersteboven en alleen ik sta rechtop. Zelfs andere mensen zijn ondersteboven. Een van die mensen, een meisje, gaat in een handstand tegen de muur staan zodat ze dezelfde kant als mij opstaat. ‘Waarom sta je ondersteboven?’ Ze heeft een hoog kinderstemmetje en ik schat haar niet ouder dan tien. ‘Bett, je weet dat je niet met vreemde mag praten.’ Een ondersteboven jongen loopt naar het meisje toe. ‘En vooral niet met déze.’ De jongen kijkt me strak en een beetje boos aan. ‘Waarom dan niet?’ Het hoge kinderstemmetje van Bett klinkt een beetje moe omdat ze de hele tijd op haar armen moet staan. ‘Deze is raar. Ze is ondersteboven.’ Opeens zakt Bett door haar armpjes. Ze gilt en huilt dan van de pijn. Geschrokken rent de jongen naar haar toe en controleert waar het pijn doet. Als hij klaar is staat hij op en kijkt me boos aan. Hij brengt zijn voet naar achter en ik besef te laat dat hij me gaat schoppen. De jongen schopt me midden in mijn gezicht –ik ben nou eenmaal ondersteboven en dan is mijn gezicht het dichtstbij-. Ik schreeuw van de pijn maar hij schopt nog een keer. De jongen blijft schoppen en ik kan hem niet tegenhouden, ik ben een soort van verstijfd. Opeens komt Vito Met zijn vleugels wijd op me aflopen. Hij is niet ondersteboven. Vito slaat zijn armen om me heen en zijn vleugels beschermen ons tegen het schoppen van de jongen. Ik schrik en kijk hem aan. Hij kijkt terug en kust me. Ik schrik maar geef me dan al snel over. Ik krul mijn armen rond zijn middel en hoop dat dit moment nooit voorbij gaat.
‘Vito?’ Mijn fluistering was niet veel meer dan het geluid van een vlinderslag. Ik open mijn ogen. Ik ben gelukkig nog niet wakker uit deze mooie droom. Al lijkt deze alweer meer op de werkelijkheid. Ik lig samen met Vito op mijn bed in de “Hemelse” kamer. Hij heeft zijn armen om me heen geslagen en zijn lippen zijn zo zacht tegen mijn voorhoofd. Vito ademt zacht lucht in en uit. Hij slaapt. Ik nestel me nog iets dichter tegen hem aan en als reactie daarop klemt Vito me steviger vast in zijn armen. Alsof hij bang is me te verliezen. Ik geef Vito een kusje op zijn kin waardoor hij moet glimlachen. Ik maak me iets losser in zijn greep en kijk de kamer rond. Opeens komt het besef met een klap binnen. Dit is geen droom. Ik ben wakker. Ik werd wakker in Vito’s armen. Was hij s’ nachts naar me toe gekomen? Waarom? Ik kijk naar Vito. Hij ligt er zo vredig bij als hij slaapt.
Opeens hoor ik glas rinkelen, alsof het breekt. Een zacht gevloek volgt maar ik hoor het toch. ‘Vito?’ Ik schud Vito aan zijn schouders wakker. ‘Wordt wakker.’ Ik zei het met een dringende maar laat mijn stem toch zacht. ‘Hmm?’ Vito doet een oog open. Ik word me opeens bewust van zijn arm die nog om mijn heup hangt. Ik bloos. Vito wordt rood. ‘Ik kan het uitleggen,’ Ik leg mijn vinger op mijn lippen als teken dat hij stil moet zijn. ‘Later. Ik denk dat er een inbreker is.’ Vito vloekt. Hij stapt uit het bed en begint te lopen. Ik volg hem en pak zijn hand want, om eerlijk te zijn, ben ik best wel bang. Vito kijkt me even geruststellend aan en kijkt dan om het hoekje waar de inbreker zou kunnen staan.
‘Vivian?’ Vito trekt me mee de kamer in. ‘Oh, daar zijn de twee tortelduifjes.’ Ze kijkt naar onze handen. Ik frons. Ik weet zeker dat het niet haar stem was die zo vloekte. De stem was veel lager en veel minder irritant. Vivian schud met haar hoofd. ‘Vito, Vito, Vito. Duik je nu al met haar het bed in? Dat doe je wel snel. Altijd al.’ Bij dat laatste keek ze strak en was haar bekende nep-glimlach nergens te bekennen. ‘Och, meisje, straks zegt hij nog dat hij dronken was.’ Ik kijk op naar Vito waar ik me half achter verschuil. ‘Wat doe je hier?’ Hij vroeg het niet bijzonder aardig. ‘Ik controleer je gewoon. Je weet dat je als beschermengel niks met haar mag hebben toch?’ Vito’s gezicht begint zich strak te spannen. ‘Je hebt het haar nog niet verteld?’ Ze doet een bizar lachje. ‘Lieve Cybele, er zijn Codes waar een engel zich aan moet houden. Heeft onze lieve Vito dat al verteld?’ Ze doet alsof je een klein kind bent. Ze drijft de spot met je. Dat weet ik. ‘Ja. Dat heeft hij.’ Vito kijkt verrast op me neer. ‘O? O! Natuurlijk heeft hij dat! Hij is een “gewaardeerde” engel.’ Ze maakt aanhalingstekens in de lucht. ‘Dat ben ik inderdaad en jij kunt je daar niet mee bemoeien.’ Vivian doet een stap naar voren. ‘Denk je dat? Zo naïef.’ Ze knipt met haar vinger en opeens komen er allemaal stevig gebouwde mannen uit alle gangen. Vito gaat beschermend voor me staan.
‘Oh liefje, je kunt haar niet beschermen. Niet nu althans.’ Vivian brengt weer een bizar lachje uit en knipt weer met haar vingers. De mannen komen op ons af en voor we ook maar iets kunnen doen hebben ze ons al. Vivian loopt naar me toe en gaat met haar donkerblauw gelakte nagel langs mijn nek. Vito schreeuwt maar ik voel me bijzonder kalm. Vivians nagels zijn scherp en als ze een beetje duwt snijd ze al in het vlees. Een straaltje bloed stroomt via mijn nek in mijn hemd. Vito probeert om los te komen zie ik in mijn ooghoek. ‘Niet bang?’ Vivian kijkt me aan. ‘Nee, er is niks dat jij kunt doen tegen mij, tegen Vito of tegen wie dan ook. En weet je waarom?’ Vivian kijkt me afwachtend aan. ‘Omdat je zelf niks bent.’ Op dat moment bijt ik in haar nek en drink gulzig het engelenbloed op. Dit is pas leven, vind je niet? Je hebt alle macht en engelenbloed maakt het alleen maar sterker. Iemand trekt me naar achter maar het maakt me niet uit want ik trek de lijkbleke engel met me mee. Iemand legt zijn hand op mijn wang. ‘Cybele.’ Ik herken de hand en stem. Ze horen bij de persoon die ik op dit moment moet vertrouwen. ‘Cybele, je bent sterker dan dit.’ Nee, je hebt dit nodig. ‘Cybele, concentreer je op mij.’ Luister er niet naar. ‘Cybele, ik ben het.’
Er zijn nog geen reacties.