Hoofdstuk 14
Meriad keek achter hen waar nog meer dwergen paniekerig dooreen liepen, elkaar omver duwend om als eerste de uitgang te kunnen bereiken. Van de broederlijke band die ze normaal gezien deelden bleef niets meer over. De angst plantte slechts één gedachte in hun hoofd: ik moet de uitgang vinden, ik moet overleven, de rest kan me niets schelen. Een overlevingsinstinct die hun gedachten verdoezelden waardoor ze niet meer helder konden nadenken. Het duurde even voor Sarit een glimp zag van de schaduwwezens, ze bewogen zich over de rotswanden, achter de dwergen aan, door de donkerte van het gesteente vielen ze bijna niet op. Een van hen greep een dwerg aan zijn enkel waardoor hij met een klap op de grond viel en even later werd vertrappeld door zijn soortgenoten.
“Waarom doen jullie niets?” siste Meriad.
“We hebben water of vuur nodig, onze krachten zijn sterk maar beperkt.”
Meriad rolde met zijn ogen voor hij zich richting de stroom dwergen achter zich draaide. Hij spreidde zijn benen en sloot even zijn ogen voor hij zijn handen voor zich uit richtte, met een simpele beweging wist hij een van de wezens meters verder door de gang te slingeren waarna het met een harde klap op de grond viel en daar roerloos bleef liggen. Het was alsof de dwergen het schaduwwezen niet zagen maar wel voelden dat er een obstakel in hun weg stond want ze stroomden zo langs hem heen voor ze weer een dichte massa vormden. Nadat hij de dichtstbijzijnde wezens had uitgeschakeld draaide Meriad zich weer om en liep weer naar Sarit en Dante toe die aan het einde van de groep elfen bleven treuzelen tot hij zich weer bij hen voegde.
“Bedankt,” sprak Sarit. Meriad grijnsde. “Vertrouw je me nu?” vroeg hij terwijl hij een wenkbrauw optrok en haar vragend aankeek. “Het gaat de goede kant op,” antwoordde ze terwijl ze haar passen versnelde zodat ze naast Elyah kon lopen. “De wezens zitten achter ons aan,” zei ze tegen hem.
“Dat dacht ik al.”
“We moeten de dwergen helpen.”
“Het belangrijkste is dat we hier levend uitkomen, je mag je goed hart een andere keer laten zien maar deze keer moet je aan jezelf denken, jij bent belangrijker dan de dwergen.”
Sarit keek Elyah zwijgend aan en wou een weerwoord bieden maar dan namen de bevingen plotseling in hevigheid toe en de dwergen voor hen hielden halt. Sarit keek naar de grond onder haar voeten die langzaam een scheur begon te vertonen. Ze keek van links naar rechts maar zag nergens een zijgang. Ze zaten gevangen. De elfen drukten zich tegen de muur en schuifelden zo snel als ze konden langs de spleet, ervoor zorgend dat ze er niet in vielen. Er viel nog altijd puin van het plafond naar beneden dat in de spleet verdween, het leek een eeuwigheid te duren voor het geluid van een gevallen steen hun oren bereikte. Maar de grond bleef verder scheuren en het dunne pad waar ze zich op bevonden werd steeds smaller.
“Volg mij!” riep Meriad boven het tumult uit. Verschillende schreeuwen van dwergen die werden opgeslokt in het zwarte gat galmden door de ruimte en Sarit slikte even moeilijk voor ze haar ogen op de man richtte. Die bracht zijn hand naar voor en liet een doorzichtige brug uit zijn vingers glijden die de spleet bedekte. Voorzichtig zette hij een voet op het materiaal en begon toen te rennen, de brug spreidde zich uit voor zijn voeten en hij keek toe hoe een voor een de elfen op de brug sprongen. Toen iedereen van het smalle pad was verwijderd bracht hij zijn tweede hand naar voor, de brug begon met een duizelingwekkende snelheid door de gang te vliegen, tussen de twee rijen dwergen door die aan weerskanten van de spleet tegen de muren van de berg gedrukt stonden, hun ogen vol met angst, een smekende blik erachter verscholen, ze zeiden niets maar Sarit voelde hoe graag ze meewilden, hoe ze stilzwijgend schreeuwden om hulp. De uitgang kwam steeds dichterbij maar net voor ze de open lucht konden bereiken daverden de muren om hen heen en de berg stortte finaal in. Sarit bracht haar armen omhoog en boog door haar knieën om zichzelf te beschermen tegen het neervallende puin. Was dit haar einde? Zou ze op deze manier sterven? Ze had het altijd al het meest angstaanjagende idee gevonden: levend begraven worden. Ze slikte weer moeilijk en durfde slechts na een aantal minuten haar ogen weer te openen. Haar ademhaling klonk gejaagd en rond haar heen zag ze enkel inktzwarte duisternis.
“Hallo?” vroeg ze, haar stem klonk hol en leeg.
“Sarit?” hoorde ze een kreunende stem antwoorden. Ze focuste zich op de plaats waar het geluid vandaan kwam en schuifelde er voorzichtig naartoe. “Dante?” Ze bukte zich en gleed met haar vingers over de grond tot ze zijn arm voelde. Ze zette zich naast hem neer, zijn aanraking bracht haar een beetje tot rust.
“Is er nog iemand?” Stilte. “Dante? Laat je kracht nog eens uit je handen zweven, het zal deze ruimte verlichten.”
Ze voelde hoe hij bewoog en even later baadde de ruimte waar ze zich in bevonden in een mysterieus gelig licht. Voor hen lagen Evan en Dorian, beiden met hun ogen gesloten. Bij Evan stroomde er bloed uit een hoofdwonde. En daar nog voor een stapel rotsblokken die de toegang met de anderen verborg. Sarit keek over haar schouder om te zien dat ook daar alles was afgesloten. De grond onder hen vertoonde gelukkig nog geen scheur. Ze kroop naar Evan toe en plaatste twee trillende vingers tegen zijn halsslagader. Toen ze zijn hartslag voelde stroomde er opluchting door haar heen. Ze inspecteerde de hoofdwonde die zich ter hoogte van zijn slaap bevond en ze vervloekte het feit dat ze enkel met water haar genezingskrachten kon doen werken. Met tedere bewegingen veegde ze het bloed weg met een stuk van haar mantel om te kijken hoe diep het was. Het bloed bleef echter onophoudelijk stromen en uiteindelijk bond ze het stuk stevig rond zijn hoofd om het te doen stelpen. Daarna liet ze zich uitgeput tegen de rotswand vallen en sloot haar ogen.
“Het is goed Dante, verspil je krachten niet.”
Het licht verdween en ze hoorde hoe hij naar haar toe wandelde. Even later voelde ze de warmte van zijn huid tegen de hare.
“We zullen hieruit geraken, Sarit, dat beloof ik je,” sprak hij zacht.
Reageer (1)
Ze moeten eruit komen
1 decennium geleden