Chapter Six.
Uren zijn voorbij gegaan en nog steeds heeft Niklaus niks van zich laten zien of horen. Het maakt me bang, wat nou als hij iets doms doet waar hij later spijt van krijgt? Elijah maakt zich net zo’n zorgen als ik, misschien nog wel meer. Ik kan het alleen beter verbergen. Wat zegt dit over mij? Geef ik om Niklaus? Of komt dit doordat ik weet wat hij voelt? Er word een deur open gegooid en dicht geslagen. Meteen loop ik naar beneden, daar zie ik een stomdronken Niklaus staan. Ik schud mijn hoofd en Elijah kijkt hem kwaad aan. ‘Wat bezield jou broertje?,’zegt hij, de teleurstelling in zijn stem zegt genoeg. Hij zucht een keer, na dat zijn broer niet reageerd. Niklaus loopt om ons heen en loopt naar boven, naar zijn slaapkamer. ‘Wat is er met hem aan de hand? Ik snap er niks van, hij doet normaal gesproken nooit zo,’zegt Elijah. ‘Ik moet je wat vertellen,’zeg ik, zuchtend loop ik voor hem uit naar de woonkamer en ga op de bank zitten. Elijah neemt plaats op de stoel tegenover mij en kijkt me afwachtend aan. ‘Gisteravond is er iets gebeurd,’zeg ik,’Nog steeds heb ik geen controle over mijn magie, maar mijn magie is ingewikkelder dan ik dacht,’. Elijah kijkt moeilijk, maar geeft me een knik als seintje dat ik door moet gaan. ‘Toen gisteravond Niklaus mij aanraakte, toen zag ik zijn hele leven voorbij flitsen door zijn ogen. Ik heb alles gezien wat hij heeft gedaan in zijn leven, maar ik heb ook alles gevoeld. Ik denk dat hij geschrokken is,’de zinnen vliegen mijn mond uit en meteen voel ik me opgelucht. Blij dat ze er eindelijk uit zijn. Starend voor zich uit, zit Elijah in de stoel. Wat zou hij er van vinden? Na een poosje kijkt hij me weer aan. ‘Je magie is nog sterker dan ik dacht, maar ik vind het spijtig voor Niklaus. Hij word herinnerd aan zijn verleden en de gevoelens komen weer terug naar boven. Hij drinkt ze weg,’zegt hij dan, hij staat op. ‘Je moet je niet schuldig voelen, Danisha. Hij denkt daar waarschijnlijk hetzelfde over, maar ik denk dat hij je niet onder ogen durft te komen,’zegt hij en met die woorden verdwijnt hij ook.
Met gemengde gevoelens loop ik naar de kamer van Niklaus. Twijfelend blijf ik voor zijn deur staan, waarom wil ik ook altijd alles uitzoeken? Waarom wil ik altijd iedereen helpen? Ik haal een keer diep adem en klop dan twee keer op de deur. Even blijft het stil, maar dan hoor ik gestommel en voetstappen die steeds dichter bij de deur komen. ‘Wie is daar,’klinkt de schorre stem van Niklaus. ‘Ik ben het, Niklaus. We moeten praten,’zeg ik, een zucht is hoorbaar aan de andere kant van de deur. ‘Ik wil niet praten,’zegt hij,’Dan praat ik en luister jij,’antwoord ik hem. ‘Waarom ben je altijd zo koppig,'zegt hij geïrriteerd. ‘Omdat ik dat kan,’zeg ik meteen. Zuchtend geeft hij de hoop op en opent zijn deur. ‘Je hebt ook altijd een weer woord,’zegt hij en zet een stap op zij zodat ik binnen kan komen. ‘Je hebt me vandaag laten schrikken,’zeg ik wanneer we op zijn bed zitten. ‘Dat was mijn bedoeling niet,’zegt hij. ‘Waarom?,’vraag ik dan, Niklaus zijn ogen zijn op mijn gezicht gericht. Echter kijk ik naar de grond. Naar de figuren in zijn kleed. ‘Ik weet het niet,’zegt hij dan, meteen kijk naar hem. ‘Dat is niet waar, je wil het gewoon niet zeggen,’mijn woorden waren hard en kwamen ook zo aan bij hem. Een twinkeling is te zien in zijn ogen. ‘Je begint me te kennen,’zegt hij grinnikend, maar ik hoor dat hij het niet leuk vind. ‘Ik wil je niet dwingen om te praten over dingen die je niet leuk vind. Ik heb gezien wat je hebt mee gemaakt en ik heb het gevoeld, maar ik weet niet wat er toen door je hoofd ging,’zeg ik,’Ik heb je niet willen kwetsen, Niklaus. Maar je moet niet je gevoel weg drinken, je moet het onder ogen komen en overwinnen,’. Hij staart wat voor zich uit en zijn ogen zijn troebel, diep in gedachten. Ik sta op. ‘Dat is het enige advies dat ik je kan geven in deze situatie. Je kan het aannemen en er iets mee doen of je kan er niets mee doen en het negeren. Het maakt mij niets uit, maar ik hoop voor jou dat je er iets mee doet. Het zou zo’n zonde zijn om je kwijt te raken in de alcohol,’met die woorden wil ik zijn kamer uit lopen. ‘Danisha, blijf alsjeblieft?,’zijn stem klonk minder harmonieus dan anders. ‘Ja, natuurlijk,’.
Met gemengde gevoelens loop ik naar de kamer van Niklaus. Twijfelend blijf ik voor zijn deur staan, waarom wil ik ook altijd alles uitzoeken? Waarom wil ik altijd iedereen helpen? Ik haal een keer diep adem en klop dan twee keer op de deur. Even blijft het stil, maar dan hoor ik gestommel en voetstappen die steeds dichter bij de deur komen. ‘Wie is daar,’klinkt de schorre stem van Niklaus. ‘Ik ben het, Niklaus. We moeten praten,’zeg ik, een zucht is hoorbaar aan de andere kant van de deur. ‘Ik wil niet praten,’zegt hij,’Dan praat ik en luister jij,’antwoord ik hem. ‘Waarom ben je altijd zo koppig,'zegt hij geïrriteerd. ‘Omdat ik dat kan,’zeg ik meteen. Zuchtend geeft hij de hoop op en opent zijn deur. ‘Je hebt ook altijd een weer woord,’zegt hij en zet een stap op zij zodat ik binnen kan komen. ‘Je hebt me vandaag laten schrikken,’zeg ik wanneer we op zijn bed zitten. ‘Dat was mijn bedoeling niet,’zegt hij. ‘Waarom?,’vraag ik dan, Niklaus zijn ogen zijn op mijn gezicht gericht. Echter kijk ik naar de grond. Naar de figuren in zijn kleed. ‘Ik weet het niet,’zegt hij dan, meteen kijk naar hem. ‘Dat is niet waar, je wil het gewoon niet zeggen,’mijn woorden waren hard en kwamen ook zo aan bij hem. Een twinkeling is te zien in zijn ogen. ‘Je begint me te kennen,’zegt hij grinnikend, maar ik hoor dat hij het niet leuk vind. ‘Ik wil je niet dwingen om te praten over dingen die je niet leuk vind. Ik heb gezien wat je hebt mee gemaakt en ik heb het gevoeld, maar ik weet niet wat er toen door je hoofd ging,’zeg ik,’Ik heb je niet willen kwetsen, Niklaus. Maar je moet niet je gevoel weg drinken, je moet het onder ogen komen en overwinnen,’. Hij staart wat voor zich uit en zijn ogen zijn troebel, diep in gedachten. Ik sta op. ‘Dat is het enige advies dat ik je kan geven in deze situatie. Je kan het aannemen en er iets mee doen of je kan er niets mee doen en het negeren. Het maakt mij niets uit, maar ik hoop voor jou dat je er iets mee doet. Het zou zo’n zonde zijn om je kwijt te raken in de alcohol,’met die woorden wil ik zijn kamer uit lopen. ‘Danisha, blijf alsjeblieft?,’zijn stem klonk minder harmonieus dan anders. ‘Ja, natuurlijk,’.
Er zijn nog geen reacties.